Column | Zondag

Het was zondag, we fietsten richting Weesp, een willekeurig gekozen stip in de verte. Dat haalden we net niet. We pauzeerden bij een horecagelegenheid in een weiland. Boeren kunnen heerlijke appeltaarten bakken, salades door elkaar husselen, eitjes bakken en hun yoghurt proeft inderdaad loeivers. Boeren zijn bovendien slimmer dan gewone mensen, ze hebben de koeien weggedaan en laden hun weilanden vol stadsmensen die moeiteloos 2 euro 95 voor een glaasje bruiswater betalen.

Leefde mijn moeder nog maar, ze had het als boerendochter prachtig gevonden dat de weilanden waar zij met een stok beesten in moest drijven de nieuwe slagaders van de horeca zijn geworden. Ze erfde bij de dood van haar vader een lapje grond, waar ze eerst mais en later caravans op stalde en dat ze weer later met een van haar broers ruilde voor een klein gebouwtje met een coöperatieve diepvries in Oirschot. Het gebouwtje staat er nog, overwoekerd door onkruid. Ze geloofde een leven lang in de nederlaag van de boer, maar uiteindelijk zijn de grondbezitters ons toch telkens te slim af.

De kinderen speelden met een boerentractor van plastic en wij zaten te niezen (hooikoorts) tussen de babyshowers en familiefeesten, want die vieren stadsmensen het liefst in de natuur. Op de weg terug passeerden we steeds meer buitenissig geklede mensen, het hoogtepunt was een vrouw die in een gouden glitterjurk zat te plassen naast het fietspad. Het bleken fans van ‘De Toppers’, die omdat ze veel te vroeg waren, de Johan Cruijff Arena was nog niet open, zomaar de natuur waren ingewandeld of gereden. Aan niets was te zien dat ze later die avond nog uit hun dak zouden gaan, nee eerst moesten ze nog die uren met elkaar doorbrengen in het grote niets. In stilte was ik nieuwsgierig naar die levens die al vroeg op een zondagmorgen moesten zijn begonnen voor een spiegel. Je heel gek aankleden, daarna met elkaar in de auto of in de trein op weg naar dat grote stadion. Veel te vroeg aanwezig zijn en dan maar dwalen door schijnnatuur tussen de Bijlmer en Abcoude, zo lang dat je niet eens meer in de gaten hebt hoe gek je er eigenlijk uitziet. Je kunt moeilijk doen over de tijd waarin wij leven, maar er is ook nog het grote hedonistische niets zonder oorlogen en klimaat, waarin de grootste zorg is of je niet te ver van de plek van bestemming bent afgedwaald.

Er ergens daartussen fietsten wij, in een sliert, want naast elkaar fietsen zit er vanwege de opkomst van de elektrische fiets niet meer in.

Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.