Column | Zó dol op de rechtsstaat is de burger nu ook niet

Meestal loop ik hier met een lampje rond op zoek naar rechtsstatelijk ongerief, ter lengte van 650 woorden. Gemeentes die de Spreidingswet of de participatiewet niet willen uitvoeren, bewindslieden die eigen gevangenissen beginnen, ‘autonome’ burgers die zich wantrouwend afkeren. Of over wat ijzervreter Wilders met de burger voor heeft, ijskast of niet.

Deze week stuitte ik op een Google-goudmijn: de zoekterm rule of law backsliding. Ofwel ‘rechtsstaat recessie’, hier wel gebruikt in verband met Polen of Hongarije, dat alweer het vierde jaar van de noodtoestand in gaat! Het regeren gaat daar per decreet – en de rechtsstaat is er vrijwel geschorst. Goed om te bedenken als we Orban en Wilders weer eens samen gelukkig op de foto zien.

Maar de trend is breder. Zie daarvoor het jaarlijkse trendrapport, begin maart, van het Zweedse V-Dem project over de stand van de democratische rechtsstaat. ‘s Werelds grootste dataset met 31 miljoen ‘datapoints’ voor 202 landen over het tijdvak 1789-2023. Conclusie van dit jaar: internationaal is het aantal democratisch geregeerde landen nu afgekalfd tot het niveau van 1998. Ga je uit van de gemiddelde burger ‘die in een democratie leeft’, dan zijn we cijfermatig terug in 1985. Ofwel, de héle democratische winst van de val van de Muur is verdampt.

De afgelopen 15 jaar winnen autocratieën terrein. 42 landen bewegen naar een autocratie, 18 landen ontwikkelen zich naar een democratie. Voor wie zich na de val van de Muur in 1989 de democratische euforie herinnert, is ‘rule of law backsliding’ een pijnlijk concept. Sterke mannen die de noodtoestand uitroepen, rechters met pensioen sturen, media door ‘bevriende’ zakenlui laten knevelen, die selectief winkelen in EU-verplichtingen, andere landen chanteren – was daar niet ooit leergeld voor betaald? Kennelijk niet, of men is het vergeten.

Rechtsstaat-recessie blijkt een groot onderzoeksterrein. Het gaat over het voorkomen van rechtsstatelijk verval, over constitutionele zelfverdediging, de cultuur en de weerbaarheid van de rechtsstaat en zelfs ‘constitutioneel patriotisme’. In Nederland zijn het Toeslagenschandaal en de Groninger gas-affaire de pijnpunten. Het crisisgevoel komt hier uit de verticale relatie burger-overheid, onlangs nog door de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid in een verbale vuistslag samengevat. „Het kabinet en het parlement hebben gefaald, de uitvoering heeft onrechtmatig gehandeld en de rechtspraak is tekortgeschoten in het bieden van bescherming aan mensen”, zo luidde de hoofdconclusie. En: „Hierdoor zijn grondrechten van mensen geschonden en is de rechtsstaat terzijde geschoven.” Met als uitsmijter dat „het weer kan gebeuren” omdat de oorzaken nog steeds aanwezig zijn.

Dat er hier een staatscommissie functioneert met als opdracht ‘de rechtsstaat analyseren en voorstellen doen voor versterking’ komt dan geen dag te laat. Later dit jaar weten we meer, als de ‘hackathons’, de flitspeilingen, de internetconsultaties en de burgerpanels achter de rug zijn. Benieuwd wat een rechts kabinet er mee wil doen.

Zó loepzuiver is de democratische houding van de burger in Nederland ook niet. Het intrekken van stemrecht, het negeren van het parlement – relatief veel kiezers zouden het geen probleem vinden, zo bleek uit UvA-onderzoek in november. Met name rechtse kiezers zijn tot veel bereid. Uit CBS onderzoek vorig jaar bleek dat de burger somber is „over de richting waarheen Nederland zich ontwikkelt (51 procent)” en ontevreden over de politiek in Den Haag (59 procent). De Tweede Kamer en de regering worden door slechts 42 procent vertrouwd. Een ‘weg ermee’-sentiment schemert onder de oppervlakte.


Lees ook
Vooral rechtse kiezers zijn ontevreden over de democratie

In Amsterdam wordt een kerk omgebouwd tot stemlocatie voor de Tweede Kamerverkiezingen.

Hoe kan die democratische rechtsstaat verdedigd worden, tegen de internationale trend van verrechtsing, teleurstelling en wantrouwen? Voor een verbod van ondemocratische partijen in het parlement is het te laat; zie de goed genestelde PVV. Maar wanneer, en vooral ook hóe grijp je in als een rechtse coalitie rechters ontslaat, politieke vrienden op sleutelposities benoemt, grondrechten inperkt, media overneemt, de noodtoestand uitroept, EU-recht aan de laars lapt? Kloppen de beveiligingen dan wel? Strikte ambtstermijnen, een écht open overheid, genoeg registers voor bijverdiensten/nevenfuncties. Is er voldoende toegang tot rechtshulp? Zijn de grondrechten gegarandeerd? Heeft het bestuur contact met de noden van de burger? Het zouden open deuren moeten zijn.

Folkert Jensma is juridisch redacteur en schrijft om de week op maandag.