Column | Wormenhotel

‘Regenwormen”, hoorde ik een oudere vrouw met Burberrysjaal tegen de caissière zeggen. „Ik ben op zoek naar regenwormen.” Ook ik was als aaseter naar Blokker getogen. Batterijen, douchekop, pedaalemmer: opeens bleek dat ik van alles nodig had. Onder aan mijn lijstje stond ‘wormenhotel?’ – vriendinnen waren zó enthousiast over hun keukencompostbak dat ik er ook een overwoog. Niet dat mijn postzegeltuin een rijke compostlaag behoefde, maar zulke onderhoudsarme huis-tuin-en-keukendieren leken me best gezellig. Bovendien: het was 5 december, Wereldbodemdag. Het Nederlandse Instituut voor Ecologie en Wageningen University hadden net de regenworm tot winnaar uitgeroepen van de Bodemdierendagen (gespot in 94 procent van de deelnemende tuinen). Een hotelovernachting leek me een terechte prijs.

Blokker had het sinterklaascadeaupapier nóg verder afgeprijsd. „Drie dubbeltjes”, juichte mijn innerlijke lijkenpikker – bij de teloorgang van zo’n oerwinkelketen was het gepast om in archaïsche munteenheden te rekenen. Ook de pedaalemmers waren in de uitverkoop, maar een wormenhotel vond ik niet.

De Burberrydame bleek het niet over een hotel maar over een spel te hebben. „Dat verkopen we helaas niet”, zei de caissière. „Jawel”, antwoordde de vrouw. „Vorig jaar heb ik het voor mijn oudste kleinzoon ook hier gekocht.” Een geduldige uitleg volgde over het wisselende spellenassortiment. Zonder te bedanken beende de vrouw de winkel uit, langs de poster ‘Wees lief voor onze winkelhelden’.

Met een pedaalemmer vol rollen pakpapier wandelde ik huiswaarts. Thuis pakte ik een van mijn favoriete biologieboeken uit de kast: Darwins wormenboek, vertaald door Toon van der Ouderaa. Een voorliefde voor regenwormen lijkt biologen in het bloed te zitten. Jane Goodall nam ze als kind mee naar bed en ook Charles Darwin was groot wormenfan. Ruim veertig jaar bestudeerde hij de regenwormen in zijn tuin. Zo onderzocht hij met papieren driehoekjes hun intelligentie: waren ze slim genoeg om die bij de smalle punt vast te pakken? In een ander experiment testten Darwin en zijn gezin het wormengehoor „Ze schonken geen enkele aandacht aan schril geluid van een metalen fluit waarop herhaaldelijk naast hen geblazen werd. (…) Schreeuwen liet ze onverschillig als er voor gezorgd werd dat de adem hen niet beroerde. Ze bleven totaal rustig als ze geplaatst waren op een tafel dicht bij de toetsen van een piano waar zo hard mogelijk op gespeeld werd.” (Een hedendaagse pendant zijn de World Worm Charming Championships in het Engelse Cheshire, waarbij zoveel mogelijk regenwormen bovengronds worden gelokt. Die reageren niet op geluid, maar wel op trillingen.)

Minstens zo doof als de regenworm is de mens. Maandag bleek uit onderzoek van Natuur & Milieu dat de verstening in Nederland de afgelopen vijf jaar verder is toegenomen. Gevolg: een ongezondere ondergrond, met minder divers bodemleven. Als we niet snel naar ons gezond verstand luisteren, wordt de bodem straks net zo eentonig en kaal als de gemiddelde winkelstraat.

Gemma Venhuizen is biologieredacteur bij NRC en schrijft elke woensdag een column op deze plek.