Column | Willen democraten wel winnen?

In Europa Een toneelstuk uit de jaren vijftig stelt een vraag die nog altijd actueel is, ziet Caroline de Gruyter. Waarom is de mens vaak zwak als het kwaad op zijn pad komt?

In Europa

De Franse filosoof Raymond Aron zei eens dat hij geloofde dat democratieën uiteindelijk aan het langste eind zullen trekken. „Maar op één voorwaarde: ze moeten het wel willen.”

Willen democraten aan het langste eind trekken?

Je vraagt het je in Europa geregeld af. Zie bij voorbeeld hoe de Oostenrijkse conservatieven in de ene deelstaat na de andere met groot gemak weer akkoordjes sluiten met de extreemrechtse FPÖ – vier jaar nadat een geheime video-opname had getoond hoe corrupt, pro-Russisch, gewetenloos en antidemocratisch de FPÖ-partijleider en toenmalige Oostenrijkse vicepremier Heinz-Christian Strache was. Hij bleek bereid om een rijke Russin overheidsopdrachten te geven als zij de grootste Oostenrijkse tabloidkrant zou kopen en zou zorgen voor positieve berichtgeving over de FPÖ.

Door die video kwam de coalitieregering van de conservatieve ÖVP en de FPÖ ten val. Toen Justitie vervolgens ging graven naar strafbare feiten, dook zij zoveel derrie op – informatie van Europese veiligheidsdiensten was doorgespeeld naar Moskou, opiniepeilingen waren vervalst, kranten omgekocht, vriendjes benoemd – dat toenmalig conservatief Wunderkind Sebastian Kurz tenslotte als kanselier moest vertrekken.

Nu is de FPÖ volgens peilingen alweer de grootste. En de ÖVP wil samen weer meerderheden vormen. Alsof er nooit wat gebeurd is.

Willen democraten aan het langste eind trekken? Of gaan ze liever voor kortstondig electoraal gewin? Zie hoe centrumlinks in Frankrijk zich laat inpakken door de radicaal-linkse volkstribuun Jean-Luc Mélenchon. Zie hoe centrumrechts het discours van Marine Le Pen overneemt.

We kennen het verhaal van de Amerikaanse Republikeinen die toelieten dat Donald Trump de partij naar zijn hand zette, en van de Tories die de extremistische retoriek van UKIP overnamen. En hoe lang duurde het wel niet voordat conservatief Nederland eindelijk begreep dat Thierry Baudet gewoon meende wat hij zei?

Waarom laten middenpartijen zich verleiden door radicale populisten?

Waarom laten middenpartijen zich zo makkelijk verleiden om een pact te sluiten met radicale populisten, zelfs als die openlijk zeggen dat ze weinig ophebben met de parlementaire democratie? Lees Biedermann und die Brandstifter van Max Frisch, de Zwitserse architect en schrijver. Frisch (1911-1991), schreef dit korte toneelstuk in de jaren vijftig. Maar zijn kernvraag – waarom is de mens vaak zwak als het kwaad op zijn pad komt? – blijft razend actueel.

De hoofdpersoon, Biedermann, rijk geworden met haarwatertjes, leest in de krant dat er pyromanen in de stad actief zijn. Ze kloppen als ‘daklozen’ bij mooie huizen aan en steken die dan, eenmaal binnen, in brand. Die pyromanen verdienen de strop, vindt Biedermann.

Maar dan belt er bij hem ook zo’n dakloze aan, en hij biedt hem onderdak en eten – een mens wil soms goed doen, nietwaar. Deze gast sleept meteen blikken benzine, houtwol en lonten het huis in. En een kompaan, Herr Eisenring, die hardop zegt wat ze van plan zijn. Biedermann schatert erom en richt een feestmaal aan. Als je vrienden wordt met slechte mensen, redeneert hij, doen ze je geen kwaad.

Waarvoor houdt u ons eigenlijk? vraagt Eisenring Biedermann, en vertelt dan dat hij drie tactieken heeft om gegoede burgers om de vinger te winden: grappen maken, sentimenteel doen over een moeilijke jeugd of andere persoonlijke dingen en, vooral, gewoon de waarheid vertellen. „De simpele, naakte waarheid. Grappig genoeg. Dat gelooft niemand.”

Waarom gelooft niemand het? Eén verklaring is, volgens Eisenring, dat iedereen met een bepaald welstandsniveau wel een lijk in de kast heeft. Als rampspoed dreigt, kan dat lijk eruit vallen. De brave burger is zo bang voor schandalen dat hij er het zwijgen toe doet. En net doet alsof er niets aan de hand is. „In de hoop dat het kwaad het kwaad niet is”, omarmt hij het.

Aan het eind geeft Biedermann de twee pyromanen zelfs de doos lucifers waar ze om vragen. Babette, zijn vrouw, wil weten waarom. „Waarom niet?” kaatst Biedermann terug. Even later staat zijn huis in lichterlaaie – het huis, dat natuurlijk staat voor de instituties die de democratie moeten beschermen tegen politieke pyromanen.

Aan het eind belanden hij en Babette in de hel. Want hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk waren zij degenen met de sleutels van het huis. Als zij de pyromanen de toegang hadden geweigerd, was er niets gebeurd.