Column | ‘Wilders komt eraan, hoor’, roept Dilan Yesilgöz in de hal van de Tweede Kamer

Bij de ingang van de grote debatzaal, in het beveiligde deel van de Tweede Kamer, is een grote hal. Er staan bruine leren banken, er is een witte deur met daarachter een lift. En elke dinsdag vanaf kwart over twee staan daar tv-camera’s, fotografen en verslaggevers te wachten op PVV-leider Geert Wilders. De stemmingen zijn om drie uur, Wilders is er meestal om tien voor drie.

Dilan Yesilgöz van de VVD is soms net wat eerder. „Hallo jongens”, roept ze dan. „Hij komt er zo aan, hoor.” Ze moet er zelf hard om lachen en loopt door. „Wat een eer”, zegt ze vorige week dinsdag tegen een verslaggever uit het groepje die naar haar toe komt. „Dat jij aan míj iets wil vragen.”

Er waren dinsdagen, eerder dit jaar, dat NSC-leider Pieter Omtzigt ook net voor Wilders kwam en bleef staan, hij wachtte op een vraag. „Het is dan ontzéttend belangrijk”, hoor ik van een tv-verslaggever, „om niks te zeggen”. Als je het wel doet, richt Omtzigt zich op jou, moet jíj weer doorvragen en voordat je het weet ben je je plek in het rijtje kwijt als Wilders komt. Toch was er bijna altijd wel iemand die met Omtzigt te doen kreeg en hem iets vroeg.

Op dinsdag 25 maart peilt het tv-programma EenVandaag twee zetels voor NSC, een verlies van achttien, en die middag is een cameraploeg van EenVandaag juist op zoek naar Omtzigt. Maar ze zien hem niet. De weken erna staat hij niet meer voor het groepje dat op Wilders wacht.

Om half drie, vorige week dinsdag, loopt CDA-leider Henri Bontenbal met grote stappen door de hal. Naast hem loopt een verslaggever van Ongehoord Nederland, Bontenbal wil niet met hem praten. „Ik ga aan ánderen interviews geven.” Hij kijkt om zich heen. Het duurt heel even, dan komt iemand hem redden met een vraag over de importheffingen. „Dat was aardig”, zegt Bontenbal later op zijn werkkamer. „Maar het had niet gehoeven. Ik had dan alleen nóg langer die camera van ON op mijn hoofd gehad. Vast heel saaie beelden.”

Bontenbal maakte mee, zegt hij, dat een tv-verslaggever midden in een gesprek met hem ineens wegliep omdat Wilders langskwam. „Dat voelt op een bepaalde manier lullig, maar ik ken mijn plek in de orde der dingen: we hebben vijf zetels, we zitten in de oppositie. Ik denk dat het in de toekomst wel weer anders wordt.”

JA21-leider Joost Eerdmans staat dinsdagmiddag al om twee uur in de hal. Dat is niet, zegt hij later, omdat hij één zetel heeft en wil „hengelen” naar aandacht. „Het zal je misschien verbazen, maar ik zeg op mediaverzoeken veel vaker nee dan ja.” De ‘orde der dingen’ kent ook hij wel: dat journalisten bij hem staan, „hé, daar is Wilders” roepen en wegrennen. Maar er was ook een tijd dat de camera’s om Thierry Baudet heen stonden, níet om Wilders. „Het kan in de politiek snel gaan.”

Eerdmans lacht. „De dag komt vast nog wel dat iedereen roept: hé, daar is Eerdmans.”