Column | Wij voorspellen: Nederland wint weer geen Oscar dit jaar

De Terugreis is het Nederlandse kanonnenvoer bij de Oscars dit jaar. De Nederlandse Oscar Selectie Commissieselecteerde de film deze week als Nederlandse inzending voor de filmprijzen. Veel kans lijkt hij niet te maken. Niet omdat het een slechte film is. Twee bejaarden – één met alzheimer – rijden voor één laatste keer naar Spanje. Onderweg ondervinden ze de ongemakken van de moderne tijd: elektronische deuren in hotelkamers! Cliché, maar grappig en ontroerend; ik gaf vier ballen. Maar bij de Oscars is-ie kansloos, want elk land maakt dit soort films. Het is als GTST naar de Emmy’s sturen. Geen slechte soap, knap gedaan, maar bepaald geen cultuurschok in Amerika.

Was er een betere keus? Niet echt: Hardcore Never Dies, Melk, Laatste Ronde… geen van de kanshebbers scoorde op een buitenlands festival. Vos en Haas redden het bos zou misschien nog de beste keuze zijn. Mascha Halberstadts vorige animatiefilm Knor haalde tenminste de shortlist van Beste Animatiefilm. Maar realistisch gezien heeft Nederland nu gewoon geen kanshebbers.

Het was weleens anders. Aan het eind van de 20ste eeuw won Nederland drie Oscars in elf jaar, met De Aanslag (1986), Antonia (1996) en Karakter (1997). Maar Buitenlandse Film was indertijd een ondergeschoven categorie waarin meestal niet de beste, maar de meest toegankelijke film won. In 2006 ging het stemsysteem op de schop, sindsdien wonnen vaker grensverleggende films – en werd Nederland niet meer genomineerd.

Het speelt mee dat de concurrentie groeit. Grote filmlanden als Frankrijk en Italië hebben veel meer traditie, geld en contacten, en dus een betere lobby: bij de Oscars draait het om het beïnvloeden van ruim 9.000 filminsiders. Nu Amerika, mede dankzij streaming, Azië en Zuid-Amerika beter in zicht krijgt, behoren ook landen als Japan en Zuid-Korea elk jaar tot de favorieten, zeker na doorbraakjaar 2018, toen het Zuid-Koreaanse Parasite zowel de Oscar voor Beste Buitenlandse Film als Beste Film won.

Daar hebben ook andere landen last van. Frankrijk won wonderlijk genoeg nog langer dan Nederland géén Oscar voor buitenlandse film. Al werden Franse films veel vaker genomineerd en wonnen ze wél andere Oscars.

Misschien is het overmoed te verwachten dat het kleine Nederland in aanmerking komt voor Oscars. Maar het lukt andere kleine landen wél: Denemarken won de Oscar voor buitenlandse film twee keer in de afgelopen twintig jaar (Hævnen en Druk). Nu gaat dat ‘Denemarken is beter’ al heel ver terug. In het archief van NRC vond ik een artikel uit 1938 met die strekking: „Wij vragen ons toch af hoe het mogelijk is dat in een land als Denemarken vijf maatschappijen […] winst maken, en in 1937 dertien hoofdfilms produceerden.” Maar de boodschap blijft: dat succes kan je maken. Minder en riskantere projecten produceren: Nederland maakt relatief heel veel films. En meer geld in film steken: dan behoud je talenten als Halina Reijn, die met het Amerikaanse Babygirl misschien wél kans maakt op een Oscar. Al ligt dat minder voor de hand met de huidige regering.

Voorlopig is niet een Oscar, maar ‘Nederlandse inzending van de Oscar’ de hoogst mogelijke eer. Die heeft De Terugreis best verdiend.

Correctie: in een eerdere versie van dit artikel stond dat Fellini geen Oscar voor Beste Buitenlandse Film won, dat is onjuist.