Ik bezocht met Frida van Roosmalen (3) de vestiging van Mediamarkt bij de Amsterdam Arena. We hadden er al een hele fietstocht op zitten, tussen de mega-televisieschermen ging ze op de grond zitten. Ze kondigde luidkeels aan te gaan poepen. Er kwam meteen een vrouw in een rood shirt naar ons toe.
„Poepen doen we op de wc!”
Ik: „Waar zijn de wc’s?”
Zij: „Er zijn geen wc’s.”
Het probleem loste zichzelf op, Frida van Roosmalen hoefde niet meer te poepen, ze wilde nu ijs.
Ik: „Verkopen jullie ijs?”
Dat hadden ze dan verrassend genoeg weer wel. Bij de kassa’s stond een vrieskist, maar je mocht pas buiten van je aankoop genieten.
„Je steekt de stekker van een mixer ook pas thuis in het stopcontact.”
Ik: „Hebben mixers nog een stekker?”
De vrouw in het rode Mediamarkt-shirt: „Ja Jezus, ik zei mixer, maar bedoelde tandenborstel.”
Ik was op zoek naar een wifiversterker, er is in onze wijk nog geen glasvezel. Ze verwees me naar een verdieping hoger, maar waarschuwde alvast dat we daar overlopen zouden kunnen worden vanwege de „red weken”, een succesvolle marketingcampagne.
„Iedereen wil nu computeraccessoires.”
Ik: „Ook wifiversterkers?”
Ze vond het een rare vraag.
Wij naar boven.
De Mediamarkt is te groot voor mensen als ik. Het aanbod is dusdanig dat ik erin verdwaal, ik wil dan ineens ook een pick-up met bluetooth. En nieuwe boxen. Hadden ze ook cassetterecorders met bluetooth? Ik werd doorverwezen naar een paar planken achterin waar producten stonden waar soms wel, maar meestal geen vraag meer naar was. Ik was daar met drie verkopers, die me niet verder konden helpen, even verderop omsingelde de kudde de computeraccessoires-specialisten van Mediamarkt. Voor een wifiversterker moest ik daar zijn. Na vijf minuten, die eeuwig leken te duren, inventariseerde een andere medewerker de aard van de vraag bij de wachtenden. De twee bejaarden voor me, ze kwamen voor een nieuwe laptop, mochten blijven staan. Ik werd alvast naar de schappen met wifi-pods gestuurd. Als we daar maar bleven staan kwam er vanzelf hulp. Ze zouden ons niet vergeten.
„Maar u ziet het zelf ook: het is druk!”
Op persoonlijke titel voegde deze verkoper eraan toe dat hij mensen die in deze tijd naar fysieke winkels gingen niet begreep.
Ik ook steeds minder.
Nog voor de specialist in wifiversterkers kwam, rende Frida van Roosmalen naar de elektrische tandenborstels, waar dan weer wel Mediamarkt-specialisten aanwezig waren om eventueel te helpen bij het maken van een keuze.
Bij de kassa kochten we een ijsje.
Ze kwam onder het chocolade-ijs bij het nieuwe huis uit het kinderzitje.
De wooncrisis is inmiddels zo groot dat menig mediafiguur noodgedwongen op het mediapark slaapt. Vandaar ook dat je steeds dezelfde opiniemakers steeds dezelfde rondes langs praatprogramma’s ziet maken. Tenminste: dat gevoel heb ik. Dat presentatoren Frank van Leeuwen en Welmoed Sijtsma ’s ochtends de studio van Goedemorgen Nederland (WNL) binnenstappen, een zachtjes snurkende Thomas van Groningen aantreffen op de oranje talkshowbank en besluiten dat hij danmaar meteen wat politieke duiding moet geven bij Prinsjesdag. Kom op, Thomas; je bent er nou toch.
„Het was een kort nachtje, hè?”, vroeg Van Leeuwen hem dinsdagochtend. De avond ervoor had Van Groningen nog bij Marcel & Gijs (BNNVARA) aan tafel gezeten. Op een van de onderwerpen die daar waren aangesneden, moest nu toch even worden teruggekomen: het „gedoe rond onze omroep”, aldus Sijtsma, verwijzend naar de terugkeer van Bert Huisjes (in de wandelgangen ook wel Bertlusconi genoemd). De voormalig WNL-baas deed eerder dit jaar een stapje terug nadat het AD een lange klachtenlijst van 25 (oud-)medewerkers naar buiten had gebracht over stelselmatige pesterijen, intimidatie, manipulatie en zwangerschapsdiscriminatie.
Aanvankelijk reageerde de raad van toezicht wat laconiek op die beschuldiging. Maar toen de publieke verontwaardiging te groot werd, ruimde Huisjes toch tijdelijk het veld en werd er een extern onderzoek aangekondigd. Dat is nu afgerond. Conclusie: ‘Angry Bert’ mag geen hoofdredacteur meer zijn, maar wel bestuurder. Tot ongenoegen van iedereen die had aangegeven zich onveilig te voelen onder zijn bewind.
„Daar ging het gister over bij Marcel en Gijs, geloof ik”, zei Sijtsma. „En bij alle andere talkshows”, vulde Van Groningen aan. Bij Renze (RTL) had omroep MAX-baas Jan Slagter nog net niet de tafel in tweeën gehakt uit woede over de woede over de terugkeer van Huisjes. Want iedereen verdiende toch een tweede kans? Waar ging het toch héén met dit onvergeeflijke land?
Sijtsma initieerde dinsdagochtend een kort gesprekje over de onrust, maar kapte dat even vlot weer af. „Het is ook awkward om over onszelf te praten. Maar er zijn in ieder geval knopen in magen, kan ik wel zeggen, en ik geloof dat daar verder over gepraat wordt deze week op woensdag. Dus daarover denk ik later meer, maar voor nu”, ging ze in één adem door met haar tandpastaglimlach: „Prrrínsjesdag, jongens! Want ja, wat ís het toch een mooie dag vandaag.”
Gevoelsmens
Aan het eind van die mooie dag meldde premier Dick Schoof zich in een Haagse studio, waar Pieter Jan Hagens van EenVandaag (AVROTROS) hem opwachtte voor een interview over het regeerprogramma. Hij viel meteen maar met de deur in huis: „Bent u een gevoelsmens?” Nee, antwoordde Schoof. Maar waarom zegt de premier dan dat mensen een asielcrisis ervaren, wilde Hagens weten, terwijl PVV-minister Marjolein Faber zegt dat er een asielcrisis is?
„Je roept geen crisis uit omdat mensen een crisis ervaren”, zei Schoof. Hagens: „Er is, zegt u, een asielcrisis?” Schoof: „Als je de noodwet wil activeren, vind je dat er een crisis is, want anders zou je dat niet doen.” „Dus dat vindt u.” „Dat vind ik.” Zo werd er nog een tijdje in keurige cirkeltjes geredeneerd, ronder dan de wieltjes van de Glazen Koets.
Nu die koets weer huiswaarts is gereden, wordt WNL niet langer afgeleid door de hoedjesweelde van Prinsjesdag. Vandaag is het toch echt tijd voor crisisoverleg: hoe om te gaan met een bullebak die steeds maar een positie in de mediawereld weet te behouden? Ze hebben genoeg ervaringsdeskundige collega’s in Hilversum bij wie ze kunnen aankloppen voor advies. De Huisjescrisis staat niet op zichzelf.
<dmt-util-bar article="4866152" headline="Omstreden omroepbaas Bert Huisjes is een ‘awkward’ onderwerp bij Goedemorgen Nederland” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/09/18/omstreden-omroepbaas-bert-huisjes-is-een-awkward-onderwerp-bij-goedemorgen-nederland-a4866152″>
Het is zo’n dag die geschilderd lijkt door Jan van Eyck, alsof alles wat zichtbaar is te zien is. Elke boom, elk blaadje, elke nerf, elke fiets, elk fietswiel, elke spaak, elk gezicht, elk oog, elke iris, elk bruin. Geen Monet, geen Rothko. Alle steentjes van de Oude Kerk op de Amsterdamse Wallen zijn zichtbaar onder de blauwe lucht, stuk voor stuk, een voor een, met een haast overdreven helderheid. Zou Van Eyck daadwerkelijk deze kerk geschilderd kunnen hebben? De Vlaamse schilder leefde, naar verluidt, van 1390 tot 1441. De Oude Kerk was toen al een oude kerk, die omstreeks 1340 de huidige vorm kreeg, dus het had gekund.
Het is niet zo.
Het is wel zo, want het oudste gebouw van Amsterdam is dezer dagen het domein van kunstenaar Navid Nuur (Teheran, 1976) en Nuur doet altijd dingen die niet kunnen. Hij rekt de tijd. Hij laat vierkante dingen rond schijnen. Iets kan bij hem tegelijkertijd stuk en heel zijn.
Nuur is vaak met een alchemist vergeleken, omdat hij met vuur en andere scheikundige middelen in de weer is. Transformatie is zijn toverwoord. Nog breder kun je zijn werk poëtisch noemen. Poëtische beeldende kunst? Dat is bijna net zo dubbelop als poëtische poëzie. Maar onderweg naar de kerk kwam ik, in dat Van Eyck-weer, langs de Marnixstraat, waar sinds mensheugenis een gedicht van Emily Dickinson (1830-1886) op een gevel is geschilderd. Over bijen, klaver en dromen in de stad.
To make a prairie it takes a clover and one bee, One clover, and a bee. And revery. The revery alone will do, If bees are few.
Binnen is de Oude Kerk nog steeds de Oude Kerk, niet alleen de oudste maar ook de mooiste ruimte van Amsterdam, gevuld met licht dat sinds de Beeldenstorm van 1566 vrij spel heeft; het hoeft haast nergens op te schijnen. Navid Nuur verspert weliswaar met een heteluchtballon bijna de ingang, maar daarachter is het tamelijk leeg gebleven, ook al zijn er vijftien kunstwerken ondergebracht.
Hardsteen, papier
De vloer van de Oude Kerk bestaat uit grafstenen, glad gesleten door eeuwen aan voetstappen. In het koor heeft Nuur op de graven een pad van kiezelstenen aangelegd. „De kiezels en de graven zijn gemaakt van dezelfde steen”, zegt Nuur, „alleen in twee verschillende vormen.” Kortsluiting, dat is wat het werk van Nuur vaak veroorzaakt. Aan het eind van het pad staat een perspex zuil met envelopjes erin. Voetstappen maken op de kiezels lawaai, ongebruikelijk in een kerk, of in een kunstruimte, wat de Oude Kerk sinds 2014 ook is. Bezoekers worden gedwongen hun aanwezigheid te erkennen. Ik ben hier. Wij zijn hier. Geloof in God en/of geloof in kunst.
In elk envelopje zit een aansporing om twee kiezelstenen te kiezen. Je mag ze mee naar huis nemen. Een ‘Léal souvenir’, zoals Jan van Eyck in 1432 onder een schilderij schreef. Dat was het portret van een man, die we zijn vergeten, zijn naam is onbekend. Net zo anoniem als een kiezel, net zo uniek.
In de envelop zit deze tekst:
Please pick two pebbles as my gift to you every time you knock them together it will be you reminding yourself to be thankful For rising above reason again and again.
De steentjes voelen licht en de tekst klinkt wel heel zweverig, boven de rede uitstijgend. „Nee”, zegt Nuur, „het is het begin van reflectie. Je gaat breder kijken, je gaat misschien wel twijfelen. Dat is ook de titel van de tentoonstelling, When Doubt Turns into Destiny.” Dromerij.
Glas, gebroken glas, neon
Nuur: „Eerst was Broken Square Neon een vierkant van neonbuizen, maar een aantal is gebroken. De scherven heb ik in de overgebleven buizen gestopt. Nu beweegt het licht heel onrustig door de buizen. Wat je ziet is de echo van een vierkant. De ingrediënten van het vierkant, de gebroken delen zitten nog in de rechthoek. Ik denk dat dat bij mensen ook zo is. Als je ouder wordt…”
Licht, lucht, balg
Nuur: „Er is geen verschil tussen een samenwerking met een mens of met een kamer of een kerk.” In de kerk staat nu een grote zwarte kubus onder een kroonluchter. Aan de voorkant zit in het midden een rond gat. „Ik vind het licht zo mooi hier in de kerk. Het lijkt licht van vroeger. Oud licht. Maar er is ook lucht. Hoe kun je die ervaren? Dus ik zei, lucht, we gaan samen iets doen. Op internet stuitte ik op een doosje met een balg erin. In de voorkant zit een klein gaatje. De balg trek je naar achteren en dan laat je los, en lucht perst zich door het gat. Je kunt het niet zien maar wel voelen.”
Je kunt het ook zien, bij anderen. Als een bezoeker precies in een cirkel op tien meter afstand van de kubus gaat staan, en een vrijwilliger van de kerk achter de schermen iets Oz-achtigs doet, waaien na enige spannende vertraging, net als je het niet meer verwacht, haren en kleren op. „De kerk ademt.”
Klei, kat, glas
„De kat van een vriend van mij was gestorven en gecremeerd. Hij vroeg of ik iets met die kat kon doen. Ik heb een vaas gemaakt en de as van de kat heb ik vermengd met as uit hun open haard en glas van een fles wijn die ze graag dronken. Hij vond het zo mooi dat ik nog een vaas voor hem heb gemaakt. Dus die kat is nu twee vazen, op zijn eettafel en in zijn slaapkamer.
„Later heb ik nog een keer gedaan met een hondje voor een andere vriend, maar toen ben ik er weer mee opgehouden. Het moest geen nieuwe BV worden. Ik wil mezelf niet herhalen. Maar ik realiseerde me wel dat je overal glazuur van kunt maken, dat overal mineralen in zitten die je kunt samenbrengen, er iets nieuws van kunt maken, als in een alchemistische droom.”
Skateboards, graffiti, olieverf
„Ik zat diep in de underground, ik was altijd aan het skateboarden en maakte graffiti. Daarom deed ik een grafische opleiding aan de HKU in Utrecht. In het derde jaar kregen we ook kunstgeschiedenis. Ik dacht: wat moet ik daar nu mee? Die hele kunstgeschiedenis interesseerde me geen ene reet, want ik was met het nu bezig. Tot French Window at Collioure van Matisse op een dia voorbijkwam, dat schilderij van een raam waarop het middenstuk helemaal zwart is. Wat gebeurt er nou? Die man doet wat hij wil. En ik dacht aan de subcultuur waarin ik vastzat. Ik wilde niet meer aan de normen voldoen. Ik wilde eruit.
„Ik had al vijf jaar een vriendin. Hoe moest ik het aan haar vertellen? Ik zou arm worden. Ik heb een ui gesneden, want ik wilde niet gewoon janken als ik het haar vertelde. En ik zei: ik kan dit niet meer, als je weg wil is het goed. Maar Marieke ging niet weg. We zijn nu dertig jaar samen en 25 jaar getrouwd. Toen ben ik naar het Piet Zwart Instituut in Rotterdam gegaan. En ik ging werken in de ouderenzorg. Want ik dacht, dan kan ik aan de oude mensen vragen: waar heb je spijt van? Soms was het moeilijk, want die oudjes hadden zelden een jongen uit het buitenland binnen gehad. Maar dan ging ik ze tussen het stofzuigen door interviewen. Ze hadden altijd spijt van iets dat ze niet gedaan hadden, omdat ze naar hun omgeving geluisterd hadden. Als vrouw niet studeren, bijvoorbeeld. Toen wist ik zeker: ik moet mijn eigen keuzes maken. Ik moest erin geloven.”
Teheran, Hendrik Ido Ambacht
„Mijn ouders zagen de bui hangen. Dat we weg moesten in 1978 (voor de Iraanse revolutie, red.). Mijn vader werkte al in Nederland, voor een Iraans bedrijf in de haven van Rotterdam, dus we hoefden niet in een rubberbootje te vluchten. Hier wilden ze graag dat ik in een klein dorp opgroeide. Want dit is je nieuwe plek en we gaan nooit meer terug. Ik weet nog op de kleuterschool dat alle juffen aan mijn krullen kwamen voelen. En op het schoolplein schoten een paar jongens de bal niet naar mij, maar op mij. Eerst dacht ik, ik sta vast in de weg maar nee, ze schoten echt keihard op mij. Toen nam de juf me mee naar binnen. En we gingen blaadjes knippen. Doorzichtige blaadjes voor op het raam. Herfstsfeer. Mijn blaadjes waren heel mooi. En daar besefte ik al: hier moet ik mee verder gaan, ik kan misschien niet voetballen of ik spreek de taal niet goed, maar dit, hier heb ik iets mee te bieden.”
Traan, glas
„Dit is een uitvergroting van een menselijke traan die op een glazen plaatje is opgedroogd. Het zout uit de traan zorgt voor kristalvorming. Het is verstilde emotie die je kunt bewaren. Deze is jaren oud. ” Er kwamen weer uien aan te pas.
Visdraad, verf
„Ik wilde een werk maken dat slechts af en toe, heel even, zichtbaar is. Uiteindelijk heb ik een heel dunne, doorzichtige visdraad gevonden en een stuk daarvan drie dagen vernevelt met verf. Toen bleef er genoeg kleurstof aan kleven om een klein stuk van de draad bij een bepaalde lichtinval zichtbaar te maken. Een grijze snee in het niets.”
Navid Nuur heeft een atelier in de Oude Kerk gemaakt waar hij vazen kan draaien.
Foto’s: Saskia van den Boom
Klei, mineralen, schat
„Ik wilde niet in een kerk exposeren. Bij exposeren in een kerk zul je altijd verliezen. Een kerk is niet alleen vanuit een bepaald idee gebouwd maar dat idee is er ook vormgegeven. En de mensen die er komen geloven daarin. Dus alles gaat door een trechter in één richting. En om daar dan zo even een kunstwerk in te plaatsen, nee. Maar toen hoorde ik over de IJzeren kapel. Dat is een kluis boven in de kerk waar de belangrijkste papieren van de stad werden bewaard. Je kan er alleen via een hoge ladder komen. Nu staat de stadskluis leeg. En ik dacht: er moet weer een schat in.
„De stad Amsterdam is om de Oude Kerk heen gegroeid. En die stad haal ik nu de kerk binnen. Ik heb een atelier in de kerk gemaakt waar ik vazen kan draaien. Een vaas is een bekende vorm. Ze bestonden 700 jaar geleden ook al. Iedereen die hier komt, en de hele wereld komt hier binnen, snapt een vaas.
„Die vazen druk ik als de klei nog zacht is tegen gevels, bruggen, bankjes, stoepranden aan. Zo krijgen ze de huid van de stad. Buiten verzamel ik ook dingen die als grondstof voor het glazuur op die vazen kunnen dienen. Bij de shoarmatent haal ik kooltjes, bij de visboer haal ik schelpen, bij een wijnhandel lege flessen, uit de grachten vis ik slib. Ik leg een heel mineraal archief van Amsterdam aan. Daarmee glazuur ik dan de vazen. Honderd vazen worden in houten kisten verzegeld en in de kluis gelegd.
„Honderd is een mooi getal. Als iemand honderd wordt, komt de burgemeester op bezoek. Dit project duurt ook honderd jaar. Elk jaar zal een van de vazen in stilte worden geveild. De opbrengst gaat naar cultuur in de kerk. Mensen kunnen een papiertje inleveren met een bedrag. En de hoogste bieder krijgt de vaas.
„Welke vaas de bieder krijgt blijft geheim. Ik hou niet van hiërarchie, dat de ene vaas mooier is dan de andere. Dat doet er niet toe. De vazen moeten juist divers zijn. Alles is welkom, zoals iedereen welkom is. Het gaat om het geheel. Het project heet dan ook NN XXX.
„De stille veiling is een ritueel. Om te erkennen dat cultuur van belang is, dat cultuur iets is wat ons samenbrengt. Ik probeer het bewustzijn voor cultuur honderd jaar wakker te houden. Dat ik de vazen hier in de kerk ga maken is een nieuwe stap voor mij. Ik ben best introvert, ga zelden naar openingen en feestjes. Hier in de kerk word ik voortdurend aangesproken. Waar is de wc? Maar ik heb het er voor over. Het is voor iets dat groter is dan ikzelf: het belang van cultuur.”
Alles, niets
To make a prairie it takes a clover and one bee, One clover, and a bee. And revery. The revery alone will do, If bees are few.
Wanneer Emily Dickinson haar gedicht To Make a Prairie schreef, is niet precies bekend. Het werd voor het eerst gepubliceerd na haar dood, in 1896. Als de laatste vaas geveild is, kunnen we het al 229 jaar lezen. Jan van Eycks ‘Léal Souvenir’ bestaat dan 693 jaar. Navid Nuur is dan 149.
‘Is de keuze dit doen of sterven?”, vroeg een journalist aan Mario Draghi bij de presentatie van diens grote economische strategie voor Europa. Nee, zei de oud-premier van Italië, „maar het is of dit of een trage doodsstrijd”.
Het is niet het eerste rapport dat politici en beleidsmakers in Europa een schop onder de kont wil geven, maar wel het beste sinds tijden. Draghi schrijft naar Brusselse maatstaf klare taal. Hij weet wat hij wil zeggen, hoeft niemand te plezieren en ontwaart met zijn 78 jaar lange lijnen.
Zo herinnert hij zich nog dat het bbp van Italië groter was dan dat van China en India samen (!). In de jaren tachtig maakte Europa’s versnippering en gemakzucht nog weinig uit. Vandaag is dat anders: „We hebben het punt bereikt waarop we, als we niet tot actie overgaan, zullen moeten inleveren op onze welvaart, op onze leefomgeving of op onze vrijheid.”
Draghi wil EU-landen de ogen openen. Hij doet dit met een intrigerend mengsel van oude en nieuwe taal. Het oude discours is dat van de liberale economie, hem als econoom en oud-ECB-president vertrouwd. Dit zit tot in de titel: „De toekomst van Europees concurrentievermogen”. Het is de taal van groei. Opschalen. Innovatie. Durfkapitaal. Regeldruk verminderen. De VS inhalen of ten minste bijbenen. Woorden die we al sinds de jaren 1990 horen vanuit Brussel en ook Den Haag.
Toch is dat slechts de helft van het verhaal. Draghi zet die oude woorden in de sleutel van de nieuwe tijd. Toen de EU zich in 2000 voornam om in tien jaar even concurrerend als de VS te worden, kon je nog denken: hoezo? Het is hier prettiger leven dan in Amerika, met meer sociale vangnetten, langere vakanties en ook beter eten. Succes met jullie procentje extra groei.
Maar vandaag, weet Draghi, verlies je zonder groei ook aan macht en veiligheid, aan het vermogen eigen keuzes te maken en waarden te verdedigen. Hij zoekt dus de verbinding met de ontluikende taal van mondiaal conflict, geo-economie en industriepolitiek.
Uiteraard speelt de oorlog in Oekraïne een rol. Zo heeft Europa dringend behoefte aan een efficiëntere defensie-industrie om Rusland het hoofd te bieden. Toch is de oorlog aan onze oostgrens, die van Warschau tot Tallinn en Den Haag velen in de ban heeft, een zijtoneel.
Beslissend voor onze toekomst is de strijd tussen de VS en China om technologisch leiderschap, grondstoffen, energie en mondiale afzetmarkten. Beide grootmachten vergroenen hun economie – omwille van het klimaat maar ook om de industrierace te winnen. Beide investeren in AI – vanwege de banen maar ook om militair voorop te blijven. Uit de rivaliteit tussen Washington en Beijing ontstaat een nieuwe mondiale economische orde, waarin de bij vrijhandel gedijende EU onthand overkomt.
Hier is Draghi’s realisme welkom. Wen maar aan de omstandigheden, luidt de boodschap. Hij spreekt van een „mondiale paradigmawisseling” maar had ook „nieuw tijdperk” mogen zeggen. Stop met tegenstribbelen en ad-hocresponsen, maar ontwikkel een omvattende industriële strategie die welvaart, veiligheid en klimaat waarborgt.
Vandaag, weet Draghi, verlies je zonder groei ook aan macht en veiligheid
Anno 2024 betekent ‘concurrentievermogen’ niet enkel markten uitbouwen maar ook staatsmacht strategisch ontplooien. Met een economische diplomatie die handel, industrie en vergroening verbindt. Met grootschalige private én publieke investeringen (een klassiek pijnpunt, want Europa’s private durfkapitaal vliegt naar de VS en op extra publiek geld zit de rem van de EU-regels voor staatsschulden en het Duits-Nederlandse taboe op gezamenlijke schulduitgifte). Andere maatregelen kosten geen geld maar vergen wel politieke wil, zoals de hervorming van mededingingsregels.
Bij zoveel relevante plannen is de vraag hoe dit verder gaat. De politieke obstakels zijn enorm, weet ook de auteur. Hier stelt Draghi’s aanpak tot nu toe teleur. Hij leverde zijn huiswerk op 9 september in bij Commissievoorzitter Von der Leyen. Zij had het besteld en Brusselse ambtenaren kunnen ermee aan de slag. Maar dat volstaat niet, zo toont zijn eigen analyse aan. Draghi moet vooral de Europese regeringsleiders voor de plannen winnen, te beginnen in Berlijn, Parijs en ook Den Haag. Zij moeten samen grote stappen zetten en hun publieke opinies overtuigen.
Hier wreekt zich misschien dat de Italiaan in de kern steeds beslisser was. Als ECB-president in de eurostorm hing de pers aan zijn lippen; één opmerking van ‘Super Mario’ deed de financiële markten bewegen. Het woord was daad. Ditmaal is Draghi enkel de boodschapper met een plan en is de weg tussen woord en daad veel kronkeliger. Wie gaat nu voorop?
Luuk van Middelaar is politiek filosoof en historicus.