Column | Westerse beschaving, een goed idee

Een journalist en Mahatma Gandhi (1869-1948), de bekende humanist, Indiase vrijheidsstrijder en de geweldenaar van het geweldloos verzet. Vraag van journalist: „En wat denkt u van de westerse beschaving?”. Waarop Gandhi antwoordt: „Ik denk dat het een goed idee zou zijn.”

Die uitspraak is een klassieker geworden, je hoort erna besmuikt te gniffelen, want westerse beschaving, nou ja, daar zijn zoveel gaten in te schieten dat je een bebloed hemd overhoudt, doorboord met kogels.

Eerst maar eens dit: Gandhi’s uitspraak is zeer waarschijnlijk apocrief. Hij was in staat zoiets te zeggen, het zou fantastisch zijn als-ie het had gezegd, en ook logisch in de aanloop naar de Indiase onafhankelijkheid van Groot Brittannië in 1947. Maar geen van Gandhi’s biografen heeft die woorden van hem kunnen traceren. Ze duiken pas op in een Amerikaanse tv-documentaire uit 1967, dus bijna twintig jaar na Gandhi’s dood. Het is een gedroomde, geopenbaarde uitspraak.

Het citaat is zo goed, dat je het eigenlijk niet gecheckt wilt hebben. Als het niet waar is, zou het waar moeten zijn omdat het briljant gevonden is.

Nu, zevenenzeventig jaar na Gandhi’s dood lukt het me niet langer meesmuilend in te stemmen met diens woorden. Letterlijk het gevoel dat sinds Trump, of eigenlijk al sinds de Oekraïne-oorlog, en ook de oorlog in Gaza en nu vergeet ik nog die in Soedan en ik wil toch ook de onvoorstelbare overwinning van de PVV in herinnering roepen tijdens de parlementsverkiezingen van 2023, al is het onmogelijk al die zaken nevenschikkend te behandelen; het gevoel dus, dat wat ik gemakshalve het Westen noemde, waarvan ik deel uitmaakte en waar ik eventueel kritiek op kon hebben vanuit het idee dat het er was en er een leven lang zou zijn; dat nu, op dit moment, er geen reden is te gniffelen om het Westen, omdat het voor mijn ogen aan het verdwijnen is.

Goh, ik weet nu pas hoe westers ik ben, nu de vanzelfsprekendheid kaputt is.

Het onbevattelijke is dat een deel van een radicaal links programma nu wordt uitgevoerd door mannen die een degelijke, dictatoriale naam hebben hoog te houden: zeker Poetin, maar ook Trump lijken voluit in te zetten op de ontmanteling van de NAVO. Zo kreeg de PSP (Nederlandse politieke partij, 1957-1991) alsnog haar zin, maar zo hadden die aardige, alternatieve pacifisten het zich niet voorgesteld.

En zelfs het radicale, postkoloniale links van nu had niet kunnen dromen dat haar onrealistische verlangens binnen een paar maanden verwezenlijkt zouden worden. Het Westen? Bestaat niet meer. Je hebt de Verenigde Staten, China, Rusland, Azië en oh ja, en ook nog Europa. Elk continent voor zich, geen gelazer meer met gedeelde waarden. Het liberalisme werd verslagen door het liberale, zo u wilt het neoliberale Westen zelf.

Het gniffelen is mij ondertussen vergaan. Ik heb nooit geloofd dat het nodig was het adjectief ‘superieur’ te plakken voor ‘de westerse beschaving.’ Onnodige wreedheid vond ik dat, vind ik nog steeds, al hoef ik geen moment te aarzelen waar ik zou willen wonen: In Moskou, in Miami, in Calcutta, in Beijing of Amsterdam. Nee, ook niet, of niet meer in Tel Aviv. Ook niet in Boedapest, of Sofia, zelfs niet in Rome.

Die verkleining van het speelveld, ik voel het aan den lijve; het politieke wordt zo wel heel erg persoonlijk. En toch vasthouden aan een idee van universalisme, van mensenrechten, van democratie, aan het democratisch ethos vooral, dat niet vervuld wordt door verkiezingen alleen.

Ik vind het vreselijk om zo te moeten schrijven, zo belerend en verschoond van alle gniffel en dubbelzinnigheid. Maar het moet maar even zo.

En hoe lang duurt even?