Daar zijn ze, twee mannen, voddig, stram en ongewassen, zo te zien. Beklagenswaardig? Misschien. Hun lichaam is ze vreemd geworden, ze hebben alleen de taal nog. En hoe beklagenswaardig ben je als Samuel Beckett je de woorden influistert in dit prachtige stuk dat Wachten op Godot heet? Het is een trage achtbaan. Het zwiert op en neer, van en naar die ene dialoog, wie het stuk vaker zag, wacht erop. Ha, daar is hij weer:
„We gaan.”
„We kunnen niet.”
„Waarom niet?”
„We wachten op Godot.”
„O ja.”
In dat „O ja” zit ’t m. O ja, nou weet ik het weer, o ja, goed dat je het zegt. Maar „O ja” is een vertaling, Beckett schreef: „Ah!”, met als regieaanwijzing: (despairingly) – wanhopig. Ik vind „O ja” beter dan „Ah”. Ah berust in het onvermijdelijke. O ja, niet. Ah is fatalistisch. O ja is goedgeluimd. Het betekent: we blijven nog even, er is tijd voor avontuur, te beginnen met een knellende schoen. „Laten we niets doen. Dat is het veiligste”, zeggen de mannen – en dat komt er dan niet erg van.
Godot-regisseur Erik Whien verklaarde in een interview dat dit stuk niet over wachten gaat. Maar als je iets niet meer mag denken dan gaat het niet meer uit je hoofd. Dus ik denk: er wordt in dit stuk enorm gewacht. En: wachten is zichtbaar – ontvouw het en er ontstaat, als het even wil, onthullend theater.
In De wetten, de roman van Connie Palmen, wacht hoofdpersoon Marie telkens op een volgende man die haar wijzer kan maken op steeds een ander terrein. Marie is intellectueel vrijgevochten, maar daarbij is ze onmiskenbaar een studente van veertig jaar geleden, toen jonge vrouwen nog niet anders wisten dan keurig te wachten tot ze werden aangesproken door een man of een jongen. Dat gedateerde wachten bepaalt ook het ritme van de toneelversie van De wetten. Dat had best anders gekund, hedendaagser of neutraler. Maar regisseur Eline Arbo kiest ervoor Maries wachten te handhaven en schiet zo haar voorstelling het nabije verleden in.
Ik weet wat wachten-als-theater vermag sinds ik lang geleden, in 1991, ging kijken bij de megalomane performance Wachten in de Beurs. Op de vloer van de Amsterdamse Beurs van Berlage zaten, stonden, hingen, lagen mensen met zijn 140-en zwijgend te wachten. Het publiek wandelde tussen hen door, keek en fantaseerde, er was geen houden aan. Die vrouw wachtte op haar dochter. Nee, op haar beurt. En die drie mannen wachtten op mooi weer. Of op het moment om hun maffiose schuldeiser in het IJ te duwen – kon ook!
Wat is wachten? Alles. Leven is wachten, op het volgende uur, op de volgende dag, op de volgende grap, op de dood – maar wie wacht stelt die lekker nog even uit.
‘Volgende!” klinkt het in de paleiskapel van Versailles. Beneden krioelt het van de roezemoezende toeristen. Boven op de orgelgalerij staat een clubje Nederlandse tieners met hun muziekmap of iPad in de aanslag. Twee jongens willen hetzelfde stuk op de lessenaar van het met gouden versieringen overladen orgel zetten: Ballo del Granduca van Sweelinck, de Amsterdamse orgelvirtuoos die omstreeks 1600 internationaal geroemd werd. „Waarschijnlijk kan jij ’m beter want ik heb ’m al een jaar niet gespeeld”, zegt de een. „Oh, ik een week geleden nog”, zegt de ander. „Doe jij anders de eerste twee variaties, doe ik de laatste twee.”
De sneakers gaan uit en op sokken of orgelschoenen – met dunne zool om de pedalen goed te kunnen voelen – kruipen in anderhalf uur vijftien jonge organisten een voor een op de houten orgelbank. Terwijl ze spelen trekt Jean-Baptiste Robin (48), een van de vier officiële organisten van Versailles, links en rechts aan registerknoppen om de verschillende orgelklanken te activeren. Let op bij de registers die zijn geïnspireerd op rietinstrumenten, zoals hobo, fagot en kromhoorn, is een van zijn aanwijzingen. „Als je die gebruikt bij Franse muziek, moet je niet alle noten zwaar en legato aan elkaar spelen, maar juist los van elkaar.” Hij laat horen hoe hetzelfde stukje muziek op de tweede manier veel luchtiger klinkt. „In Frankrijk zeggen we dan: we slaan het riet”, grapt hij, terwijl hij met zijn hand een zweepslagbeweging maakt.
Lees ook
Van het kerkorgel alleen kan niemand leven
Vier klavieren
We bevinden ons in het duurste stukje van Versailles: voor de aanbouw van de paleiskapel moest Lodewijk XIV twee keer zoveel Franse livres neertellen als voor de beroemde Spiegelzaal. Op het orgel hebben grote namen uit de Franse muziekgeschiedenis gespeeld, zoals Jean-Philippe Rameau en François Couperin. Ook de zevenjarige Mozart was er eens te horen. Dat er nu een groep Nederlandse tieners achter de vier klavieren mag plaatsnemen „is echt een buitenkans”, zegt initiator en excursieleider Peter Ouwerkerk (57). Hij knikt naar Robin. „Het is dat ik hem goed ken, dit is een vriendendienst. Normaal gesproken moet je als je hier wilt spelen een aanvraag doen bij de Franse overheid.”
De orgelsessie in Versailles is onderdeel van een vijfdaagse excursie naar Parijs, die Ouwerkerk vorige week organiseerde met zijn stichting StayTuned.nu. Met excursies naar Nederlandse (en nu voor het eerst ook buitenlandse) orgels en ontmoetingen met professionele organisten wil Ouwerkerk, ook directeur van het Internationaal Orgelfestival, tieners voor het instrument enthousiasmeren.
Het orgel van de Saint Louis kathedraal in Versailles.
Foto Valentina Camu / Divergence
Jean-Baptiste Robin helpt een deelnemer op het orgel van de Paleiskapel in Versailles.
Foto Valentina Camu / Divergence
Dat is broodnodig, afgaand op de alarmerende berichten die de afgelopen jaren uit de sector komen. De aanwas van jonge organisten loopt ernstig achter in verhouding met het grote aantal historische orgels dat Nederland rijk is, veelal nog recent gerestaureerd. Als er niet regelmatig op gespeeld wordt, raken deze instrumenten in verval. „De Nederlandse orgelcultuur lijkt ten dode opgeschreven”, zo opent het promotietekstje van een symposium over de toekomst van de orgelwereld afgelopen juni in Wageningen.
Ontkerkelijking
Is het vijf voor twaalf voor de Nederlandse orgelwereld? Er is zeker reden tot zorg, zegt Ouwerkerk maandagochtend in de touringcar op weg naar Parijs. „Het orgel wordt meegesleept in de ontkerkelijking. Steeds meer kerken gaan dicht, en in de kerken die nog open zijn raakt het orgelspel steeds verder op de achtergrond.”
De Saint Louis Cathedral in Versailles
Foto’s Valentina Camu / Divergence
Binnen de klassieke muziek is orgelmuziek een niche liefhebberij en onder de jeugd is het een geïsoleerde hobby. De jongeren die mee zijn naar Parijs zijn veelal de enige in hun klas of zelfs de enige op hun hele school die orgelspelen. Het is een belangrijke reden dat veel orgelspelende tieners hun hobby stopzetten. Met de excursies wil Ouwerkerk ervoor zorgen dat ze hun interesse met leeftijdgenoten kunnen delen. Het werkt: zoals voetballers praten over spelstrategie, baltactiek en beste spelers, gaan de gesprekken in de bus naar Parijs over registratiekeuzes, componisten en de mooiste orgels. „Je voelt je net een piloot”, klinkt het van helemaal achterin, doelend op de tientallen registerschakelaars die een organist soms voor zich heeft.
Zacht vind ik eigenlijk het mooist: een holpijpje of zo, of de zachte tongwerken
Opvallend is dat alle deelnemers jongens zijn. Tussen de bijna zestig jonge organisten die StayTuned.nu sinds de start in 2022 bereikte met dagexcursies binnen Nederland zat wel af en toe een meisje. Ouwerkerk: „Het ontbreekt nog een beetje aan vrouwelijke rolmodellen. In Nederland is het orgelwereldje in tegenstelling tot veel Aziatische landen nog erg masculien.”
Een oplossing voor het werven van meisjes, maar vooral van kinderen in het algemeen, ziet hij in het opzetten van maatschapjes tussen docenten van de verschillende klavierinstrumenten om kinderen een brede klavierles aan te bieden. „Dan spelen alle kinderen standaard een of twee jaar lang zowel piano, keyboard, klavecimbel als orgel. Dan heb je ‘de kerk’ niet meer nodig om op het idee te komen orgel te gaan spelen.” De excursies voor tieners zijn voor Ouwerkerk een stukje van een droom om een doorlopende leerlijn te creëren, van de allerjongsten tot jonge professionals van dertig jaar. „Ik heb zelf een mooie loopbaan. Nu wil ik iets nalaten zodat het orgel over vijftig jaar ook nog bestaat. Tegen de tijd dat die leerlijn gerealiseerd is, ben ik allang met pensioen of ben ik er zelfs al niet meer. Maar het instrument is dat waard.”
Sommige deelnemers houden het orgelspelen graag als hobby. Anderen denken erover om er hun werk van te maken en vinden een welkome gesprekspartner in orgelstudent Alexander de Bie (24), die een halfjaar in Parijs heeft gestudeerd en de groep deze week vergezelt. Deelnemer van het eerste uur Menno Teekens (17) heeft zijn keuze al gemaakt: onlangs is hij aangenomen voor de vooropleiding orgel aan het Conservatorium van Amsterdam, waar hij vanaf september les zal krijgen bij Nederlandse Muziekprijswinnaar Laurens de Man. In de tussentijd werkt hij vier dagen per week bij een orgelpijpenmakerij. „Wel indrukwekkend hè, dat ding?”, zegt hij maandagavond in een burgertentje vlak bij de Église Saint-Eustache. In de enorme, uitgestorven gotische kerk speelde hij zojuist op een van de grootste orgels van Frankrijk: vijf klavieren, 101 registers en ruim achtduizend pijpen, en toevallig van Nederlandse makelij.
Menno heeft een verrassende verklaring voor zijn orgelpassie. „Mijn moeder heeft tijdens de zwangerschap heel veel orgelmuziek geluisterd. Niet dat ze nou zó veel van orgel hield, maar toen had ze er gewoon zin in. Bij de andere kinderen heeft ze het niet gedaan. Ik ben de enige in het gezin die helemaal weg is van orgel. Alleen mijn vader speelt ook een beetje.”
Hij laat een foto zien van een tweejarig jochie dat met zijn vader achter een elektrisch huisorgel zit. „Kijk, hier was ik nog lief, want vaak als hij aan het spelen was, ging ik over de pedalen kruipen.” Naast zijn ‘eigen’ orgel, die van de Grote Kerk in Nijkerk („het mooiste orgel van Nederland, vind ik natuurlijk”), heeft Menno al op „een hele hoop” verschillende orgels gespeeld. „De klank verschilt overal heel erg tussen verschillende orgels en dat vind ik leuk. Elk orgel heeft ook z’n eigen mankementjes. Daarnet deed-ie het ook niet altijd even goed. Met die moeilijkheden moet je leren omgaan en dat vind ik juist hartstikke leuk.”
Het orgel in de Paleiskapel in Versailles.
Foto Valentina Camu / Divergence
Ook pianisten zijn nadrukkelijk welkom bij de orgeltripjes. Zo ook Daniël van der Merwe (17). Hij werd nog niet zo lang geleden een keer meegevraagd naar een StayTuned.nu-bijeenkomst door zijn vriend Geert Dekker (15), die al twee jaar orgelspeelt. „Hij is wel heel goed”, zegt Daniël, die even moet nadenken hoe lang hij nu zelf orgelles heeft: twee-en-een-halve maand. „Parijs was een mooi excuus om op les te gaan.” Oefenen doet hij op de piano en soms op het traporgel thuis bij Geert. Wat vindt hij leuk aan orgelspelen? „Oh veel dingen! Bij orgel heb je natuurlijk verschillende klavieren en pedalen, dat vind ik leuk. En bij piano heb je eigenlijk maar één geluid, maar bij orgel heb je echt prachtige geluiden, heel veel verschillende soorten.”
Wat die verschillende geluiden betreft is de groep in Parijs in een ware snoepwinkel terechtgekomen. De excursie voert langs acht verschillende orgels: behalve die van de paleiskapel van Versailles en de Saint-Eustache ook de orgels van de kathedraal van Versailles en de Parijse kerken Saint-Gervais, Saint-Sulpice, Saint-Étienne-du-Mont, La Trinité en La Madeleine.
Zacht vind ik eigenlijk het mooist: een holpijpje of zo, of de zachte tongwerken
Ook de Notre-Dame stond op het wensenlijstje. Maar omdat het bisdom na de rampzalige brand van 2019 niet zo happig was op de aanwezigheid van groepen buiten openingsuren, ging dit legendarische orgel aan hun neus voorbij. Maar dan nog: deze week klinkt een overvloed aan klanken in de muziekstukken en improvisaties waarmee acht Parijse toporganisten hun instrumenten demonstreren – van fonkelend gefluister, zacht gezoem en mystiek gemurmel tot rappe loopjes, daverende akkoorden, de jubelende grand jeu (de Franse benaming voor een heldere, majestueuze orgelklank), en alles daartussenin.
Typisch Franse orgels
Waarom een excursie naar Parijs als Nederland zelf zo veel mooie orgels kent? Dat zit ’m in de grote verschillen in historische orgelbouw tussen verschillende landen, vertelt mede-organisator Jeroen Koopman (35, geen familie van Ton Koopman) tijdens een metroritje. Zo maakte de negentiende-eeuwse orgelbouwer Cavaillé-Coll typisch Franse orgels, waarvan er in Nederland maar vijf staan.
„Vroeger had je een typische Italiaanse auto, een typisch Duitse auto, enzovoorts. Nu is het door de internationalisering allemaal een beetje hetzelfde geworden. Vroeger was het ook zo verschillend met orgels. Juist die historische orgels zijn heel bijzonder. Het is ontzettend interessant om niet alleen die van Nederland, maar ook die uit andere landen te horen. Bepaalde muziek komt daarop beter tot z’n recht. – Oh, hier moeten we eruit jongens!”
In de kathedraal van Versailles staat een orgel waarvan het front doet denken aan een adelaar die zijn vleugels spreidt. Het donkerbruine hout zit zo dicht tegen de muren en gewelven aan dat het net lijkt alsof hij uit de kerk los wil breken. Als alle registers open gaan, buldert het instrument van jewelste: waar je ook staat in de kerk, je oren gaan er geheid van rinkelen.
Zo veel mogelijk herrie maken, zit daar ook een deel van de aantrekkingskracht voor deze club jongens? Minder dan je zou denken. Hard is niet per se waar je voor gaat, zeggen meerdere deelnemers. Dat beaamt ook Gelf Pesman (12), bij wie vlotte stukken „met barokke fringeltjes” favoriet zijn. „Ik ben niet zo erg van het hard. Mijn leraar Ab [Weegenaar, stadsorganist van Kampen] is ook van de zachtheid, hij wordt helemaal gek van hard. Zacht vind ik eigenlijk het mooist: een holpijpje ofzo, of de zachte tongwerken.”
Woensdag in de late namiddag davert er een imposant slotakkoord uit het kathedraalorgel. Het lijkt deze dag vol indrukken te bezegelen: enkele ouders die in de buurt op de camping staan en een kijkje kwamen nemen, vinden het wel mooi geweest voor vandaag. Maar de orgeltieners zijn niet bij de klavieren weg te slaan. Steeds piepen er weer andere hoofden uit boven de balustrade hoog in de kerk. Bovendien staat er beneden in het schip van de kerk nog een kleiner formaat koororgel dat ook hun interesse heeft. Een uur later dan gepland druppelt de groep weer de bus in, op weg naar een regenachtig Parijs. De Eiffeltoren en de Arc de Triomphe moeten tenslotte ook nog bekeken worden.
Lees ook
Luisteren naar Messiaen en kleuren zien op het kerkorgel
Ik arriveerde in Apeldoorn voor drie weken vol repetities, muzikale ontdekkingen en ontmoetingen met oude bekenden. Ik heb de eer om deze zomer bij de Muziekzomer Gelderland de young artist in residence te zijn en ik mocht daarvoor drie verschillende programma’s ontwikkelen. De eerste dagen stonden volledig in het teken van mijn nieuwe programma AI: Artistic Intelligence, dat ik samen ontwikkel met elektronicaspecialist Michael Ott. Het is de eerste keer dat ik als klassiek hoornist werk met live elektronische effecten – een spannend experiment waarbij mijn spel een heel nieuwe dimensie krijgt.
Michael en ik hebben urenlang gezocht naar het juiste spanningsveld tussen het akoestische en het digitale. We waren op zoek naar meer dan alleen een effect of een toevoeging; we wilden dat de elektronica ging leven. Wat eruit is gekomen voelt voor mij haast magisch – alsof de hoorn een tweede stem heeft gekregen. Alsof ik niet alleen speel, maar ook een dialoog voer met mezelf.
Dinsdag 22 juliFijnslijpen en jeugdige herinneringen
Dinsdag gingen we verder met repeteren. Hoe vaker we het speelden, hoe meer het begon te kloppen. De elektronica voelde steeds minder als iets dat er los bij kwam en steeds meer als een onderdeel van mijn spel. Op een gegeven moment leek het alsof de effecten gewoon meededen, alsof er een extra stem was die vanzelf met me mee bewoog.
Ondertussen werd er in Theater Orpheus gerepeteerd door het Jeugdorkest Nederland, dat zich voorbereidde op hun zomertournee. Vijf jaar lang heb ik zelf in dit orkest gespeeld, tot 2021, en vorig jaar was ik als begeleider met hen op pad. Het was dan ook extra leuk om weer zoveel bekende, jonge gezichten tegen te komen. Tussen onze repetities door even zwaaien, een kort praatje – het waren kleine momenten die onverwacht veel betekenden.
Camiel Lemmens tijdens de repetitie voor ‘Revolutie in Gelderland’ in theater Orpheus, Apeldoorn
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Woensdag 23 juliSamenkomen van klanken en collega’s
Vandaag arriveerden collega’s en vrienden met wie ik werk aan mijn twee andere programma’s: Revolutie in Gelderland en Hoor(n)!. In de ochtend en middag repeteerden we vooral aan het klassieke repertoire van Revolutie in Gelderland. Je voelt dan hoe muziek kan groeien. De stukken beginnen te ademen; ze krijgen richting, gewicht, en het gevoel dat we als ensemble echt iets urgents vertellen.
’s Avonds werkten we kort aan Hoor(n)!, een programma waarin de hoornklank in al zijn facetten centraal staat. Het blijft bijzonder om dit te doen met een groep collega’s die verspreid over het hele land (en zelfs daarbuiten) wonen. De een woont in Den Haag, de ander in Berlijn. Toch voelt het vertrouwd zodra we samen aan het werk gaan. We kennen elkaar al jaren en die gedeelde geschiedenis schept een vanzelfsprekendheid die je niet kunt faken.
Donderdag 24 juliActeren in de geschiedenis
Vandaag kreeg Revolutie in Gelderland er een extra dimensie bij: acteerwerk. We hebben drie korte scènes toegevoegd waarin we markante figuren uit de Gelderse geschiedenis tot leven brengen: Joan Derk van der Capellen tot den Pol, Freule van Dorth en Lodewijk Napoleon, oftewel ‘Koning Konijn’. In tweetallen werkten we aan de scènes en voor het eerst in lange tijd stond er iets anders dan muziek centraal: tekst, beweging en spel.
Voor ons als musici was dit onbekend terrein, maar misschien juist daardoor verfrissend. We doken met veel plezier in deze nieuwe rol – inclusief historische kostuums en heerlijk overdreven personages. We hebben veel gelachen tijdens de repetities, maar tegelijkertijd zag ik hoe serieus iedereen zijn rol nam. Het is bijzonder hoe theater zo’n verschil kan maken: de muziek krijgt meer context, de geschiedenis wordt invoelbaar en persoonlijk.
Vrijdag 25 juliPremièretrappen
Vrijdag voelde als een omslagpunt: de repetitiemomenten maakten plaats voor het echte werk. In de ochtend speelden we een generale voor Revolutie in Gelderland – onze laatste kans om de puntjes op de i te zetten, maar ook om even stil te staan bij hoe ver we inmiddels gekomen zijn. Er zat een zekere rust in het spelen. We hoefden het verhaal niet meer ‘te brengen’, het was inmiddels gewoon geworden.
Tussendoor gaf ik nog een paar interviews. Pas tijdens zulke gesprekken merk ik hoeveel er eigenlijk te vertellen valt over dit project, deze aanpak, en de bijzondere editie van de Muziekzomer Gelderland. Na afloop haalde ik mijn kostuum op bij de stomerij. Toen vertrokken we naar het Stadhuis van Apeldoorn, waar ik samen met collega’s de officiële aftrap mocht geven van het festival. Zaal in, openingswoorden en dan: het festival is officieel begonnen!
Foto Dieuwertje Bravenboer
Zaterdag 26 juliVan dak tot straat: Arnhem blaast mee
Vandaag ging de reis naar Arnhem, waar in Rozet de ‘Blaas Mee! dag’ werd georganiseerd, een dag waarop iedereen mag meedoen. Ik begon de dag samen met het hoornkwartet Better Call Horns; we speelden een interactieve call-and-response van het dak van Rozet tot op de straat eronder. Ik stond boven op het dak, blazend over de stad. Gelukkig heb ik geen hoogtevrees – het uitzicht én het moment waren onvergetelijk.
Later die dag werkte ik samen met Kaby.888 en Leeto van de Stichting Zuiderstroom in een openbare sessie. Onze muzikale werelden – mijn klassieke hoorn en hun frisse rap- en hiphopinvloeden – kwamen verrassend mooi samen. We bouwden aan klanken, ritmes en een gedeeld gevoel van flow. Het was een vrije, open ontmoeting. Het resultaat was aanstekelijk, vernieuwend en vooral ontzettend leuk om te doen.
Zondag 27 juliMuziek en geschiedenis in Kasteel Hackfort
Vanmiddag speelden we het tweede concert van Revolutie in Gelderland, dit keer op een wel heel bijzondere locatie: Kasteel Hackfort in Vorden. De historische sfeer van het kasteel sloot geweldig aan bij het verhalende en muzikale programma. Terwijl we speelden, voelde het alsof de verhalen van de Gelderse geschiedenis letterlijk door de muren mee resoneerden.
De intieme setting, het warme publiek en de akoestiek van de ruimte maakten deze uitvoering extra speciaal.
We vierden op het einde van de avond de eerste reeks van concerten en praatten met een biertje in de hand over datgene wat nog komen gaat!
Camiel Lemmens tijdens de repetitie voor ‘Revolutie in Gelderland’ in theater Orpheus in Apeldoorn
Vind maar eens een band die op een breder palet van festivals kan spelen dan de Limburgse psych-rockers DeWolff. Ze hebben inmiddels negen platen uit, en zijn op de laatste iets meer de soul in gedoken. Helemaal verrast het niet dat ze daarmee zo makkelijk op elk feest kunnen spelen, maar toch: dit jaar Pinkpop, Paaspop, en in het Concertgebouw. Vorig jaar rockfeest Zwarte Cross, het bluesfestival van Grolloo, en het jaar daarvoor gewoon tussen de keiharde metal van Roadburn. Conclusie: DeWolff kun je er dus áltijd bij hebben. (PvdP)
Zangeres Queralt Lahoz
Foto Getty Images
2. Queralt Lahoz
De in Barcelona geboren Queralt Lahoz groeide op met zowel La Niña de los Peines en Chavela Vargas, als Missy Elliott en Wu-Tang Clan. Dat hoor je terug in de sound op haar tweede album, die surft op de golf die Rosalia’s ‘El Mal Querer’ in 2018 veroorzaakte, hoewel Lahoz wat meer op hiphop leunt en zo toch echt een eigen pad bewandelt. (PvdP)
3. Daoud
Een jeugd vol stekeligheden, een tijd dakloos. Maar ondertussen staat de Frans-Marokkaanse trompettist Daoud, het ‘probleemkind van de Franse jazz’ – zijn woorden – wel op de grote festivals. Jazz voor mensen die niet van jazz houden, Daoud houdt het luchtig en nonchalant met melodieuze jazzbeats in de opzwepende stijl van een eclectische stijlmenger als Ibrahim Maalouf. (AK)
Sheila E.
Foto Getty Images
4. Sheila E
Als muze van Prince was ze een vurige verschijning achter de percussie – hits als ‘The Glamorous Life’ natuurlijk. Maar percussionist-zangeres Sheila E is nog altijd een charismatische muzikale krachtpatser. Van congas naar timbales, van drums tot percussie. Eenmaal op stoom neemt de ritmische vrouwenpower maar toe in energie en weet ze publiek moeiteloos mee te trekken. Behalve haar band The E-Train neemt ze ook haar vader, jazzpercussionist Pete Escovedo, mee. (AK)
Lionel Hampton en Big Band, 1982.
5. Lionel Hampton Big Band
Het effect van een goed knetterende bigband: niet te onderschatten. Het is haast niet meer te geloven, maar de vermaarde vibrafonist-orkestleider Lionel Hampton bracht ooit als schrik van Europa de jeugd tot razernij, aldus een krantenkop eind jaren vijftig. Bij zijn swing kwam publiek extatisch uit de stoelen, zakte eens massaal door de vloer van een Amsterdamse zaal en het kwam tot rellen na zijn show in Den Haag (1956). Is die opwinding er nog? Een tributeband eert, met vibrafonist Jason Marsalis én enkele oud-leden van toen, de hoogtijdagen. (AK)
Ganavya Doraiswamy
Foto Anthony Pidgeon/Redferns
Vijf keer wegdromen
1. Ganavya
Ganavya Doraiswamy ontkomt niet helemaal aan een vergelijking met Arooj Aftab, die vorig jaar op NSJ stond. Je hoort zo’n zelfde spanningsveld in de langzaam ontvouwende muziek, de gedragen én etherische zang. Maar Ganavya, die werkte met Esperanza Spalding, Sault en Shabaka Hutchings, mengt de Hindoe-poëzie van haar Indiase jeugd met spiritual jazz. Toch echt anders dan de Pakistaanse Aftab en haar teksten in Urdu, maar wél een aanrader voor haar fans. (PvdP)
2. The Symphonic Music of Wayne Shorter
Het is een benaming die in de jazz al snel te pas en te onpas valt: legende. Maar een jazzmuzikant als de in 2023, op zijn 89ste, overleden Wayne Shorter verdiende de eretitel met zijn ogen dicht. Hij schreef 32 stukken voor jazzkwartet en symfonieorkest, waarvan de meeste nog nooit zijn uitgevoerd. Het is uitzien naar het eerbetoon van het Rotterdams Philharmonisch Orkest met zijn oude band en musici als Terri Lyne Carrington en Tineke Postma. Oud-Shorter kwartet-leden Danilo Pérez en bassist John Patitucci treden later ook nog op met drummer Adam Cruz.
Celeste
Foto Samir Hussein/WireImage
3. Celeste
Oh jongens, die stem. Klanken uit een andere tijd. Warm, troostend. Tussen trage koestering – ademdicht op de microfoon – en dan ineens een glorieus galmen. En alles zo schijnbaar achteloos, Celeste heeft dan iets ongenaakbaar koninklijks met een strak gezicht. De Britse brengt na de zomer een nieuwe plaat uit, op North Sea Jazz komt een voorproefje. (AK)
4. Alex Koo Trio
West-Vlaming Alex Koo is kind van een Belgische missionaris en een Japanse vredesactivist, en werd opgeleid in Amsterdam, Kopenhagen en New York. Op zijn laatste album, Blame It on My Chromosomes, wil hij gewoon accepteren wie hij is. Dat blijkt een warme, creatieve mix van jazz en ambient, waarin hij soms ook nog prachtig meefluit. (PvdP)
Jorja Smith
Foto Dieuwertje Bravenboer
5. Jorja Smith
North Sea Jazz zit al jaren goed op de opkomende popzangeressen, zeker als die hun sound met hiphop, soul en dance aanmaken. Jorja Smith (28, Londen) is zo’n zangeres. Ze maakt indringende soul en r&b in strakgegoten liedjes waarop het goed zwijmelen is. Al te ver wegdommelen is er trouwens niet bij, want ze houdt met elementen uit grime en uk garage de aandacht erbij. (PvdP)
Norah Jones (l) en Anoushka Shankar (r).
Foto CAROLINE BREHMAN/EPA
Verrassend en net even uit een andere hoek
1. Anoushka Shankar & Norah Jones
Laat ons even dromen: de beroemde halfzussen Anoushka Shankar en Norah Jones staan zondag back-to-back in Rotterdam… Dan kán het toch bijna niet anders dan dat ze elkaar op een podium opzoeken? Eerder dit jaar namen ze samen een podcast op, waarin ze veel samenspeelden, wat onze dromen versterkt. De in Londen geboren Shankar die met haar sitar de afstand tussen klassiek en akoestische pop zo mooi kan slechten, dat past prachtig bij de juist heel jazzy pop van de in New York geboren Norah Jones. Hopelijk is er een actieve familie-appgroep. (PvdP)
Anohni And The Johnsons
2. Anohni and the Johnsons
Zagen we haar komst hier aankomen? Eerlijk gezegd niet. Anohni líjkt op dit festival muzikaal gezien een buitenbeentje; lang zette ze bovendien ook een streep door het geven van concerten. Liever liet de Brits-Amerikaanse zangeres, componist, regisseur en beeldend kunstenaar haar activistische kunst spreken. Maar inmiddels houdt ze met haar ijlhoge protestzang, sluier voor sluier met ontregelende, bikkelharde boodschappen, ook weer met veel succes het publiek een spiegel voor op de podia. Met veel meer jazzy, soul, blues invloeden dan vroeger. (AK)
3. Shuteen Erdenebaatar
De jonge Mongoolse jazzpianiste Shuteen Erdenebaatar verraste dit jaar al met haar bedachtzame, dromerige en gelaagde jazz op Transition en het Grachtenfestival. Ze is deze editie een voorbeeld van het aantal artiesten uit niet-traditionele jazzlanden, onder wie de Zuid-Koreaanse zangeres Song Yi Yeon en pianist Tigran Hamasyan uit Armenië. Maar buiten dat is Shuteen vooral, met haar klassieke achtergrond en een dubbele master in jazzpiano en -compositie (behaald in München), zo’n nieuw oertalent om echt in de gaten te houden. (AK)