Column | Waar staat Nederland in de wereld? (Een Finse parabel)

Tijdens de eurocrisis, het moet 2011 of 2012 zijn geweest, dronk een vermoeide Fin midden in de nacht een kop koffie in de bar van het gebouw in Brussel waar de euroministers van Financiën vergaderden. Het was een van die ellenlange vergaderingen waarin sommigen de ‘Club Med’ wilden helpen en anderen niet. Jan Kees de Jager, de Nederlandse minister, ging er met twee gestrekte benen in. Hij vertelde dan trots hoe hij de Portugese minister het verschil had uitgelegd tussen een in-tray voor inkomsten en een uit-tray voor uitgaven – „I am Dutch so I can be blunt.”

De Jagers Finse collega kon er ook wat van. De Jager voelde de hete adem van de destijds gedogende Geert Wilders in zijn nek (die later het kabinet liet klappen op de eurocrisis), terwijl de Finse minister probeerde de extreemrechtse Ware Finnen niet in de gordijnen te jagen – uiteindelijk was dit allemaal binnenlandse politiek. Dus die vergadering duurde en duurde. En de Fin aan de bar, een functionaris van het ministerie van Financiën in Helsinki, had alle tijd om uit te leggen waarom alle oplossingen voor de eurocrisis voor Finland onbespreekbaar waren. Waarop ik hem vroeg: „Als jullie alles bekritiseren en afschieten, waarom zijn jullie dan eigenlijk lid van de eurozone?”

Ik ben de naam van deze man kwijt. Maar zijn antwoord ben ik nooit vergeten, omdat het duidelijk maakte dat de Finnen weten waar ze staan in de wereld. In een week waarin Rusland aangaf dat het de grenzen op de Baltische Zee niet meer erkent, vraag je je toch af: hoe zit dat in Nederland? Wat is het grotere verhaal van Nederland in een wereld die compleet in brand staat – behalve ‘asielzoekers weren’? In het hoofdlijnenakkoord vind je er bijna niks over.

Het antwoord van de Fin is in dit opzicht memorabel. Hij keek me strak aan, zweeg drie seconden voor maximaal effect en zei met rollende r: „Se-cu-ri-ty.”

Terwijl de ministers boven bepleitten dat elk euroland zijn eigen broek moet ophouden, begon de functionaris als een schoolmeester uit te leggen dat de Finse grens met Rusland ruim 1.300 kilometer lang is. Dat het daar na een paar vreselijke oorlogen decennialang rustig was geweest en dat Finland dat graag zo wilde houden. Als er ook maar enig gedoe met Rusland zou komen, zei hij, zou Finland meteen „in de shit” belanden. Een fenomenale, geopolitieke shit. Die grens, zei hij, was de Finse achilleshiel. Alles wat Finland doet, blijft erop gericht om Rusland niet te provoceren en tegelijkertijd om zich in te dekken voor het geval dat. Zelfs na zestig jaar vrede. „Daarom heeft Finland de euro. Niet omdat we het leuk vinden. Of omdat we, zoals jullie, van die eeuwig turbulente wisselkoersen van Europese valuta af wilden. Nee, wij hebben de euro vanwege de veiligheid. Wij doen mee aan alles in Europa, omdat het ons dekking geeft. Elk laagje Europese integratie is voor Finland een extra laagje veiligheid.”

Wat dit verhaal zo indrukwekkend maakte, was die sterke focus op een prioriteit op lange termijn. Dat gevoel voor richting. De Finnen plukken daar nu de vruchten van. Ze hebben, anders dan Nederland, defensie niet wegbezuinigd. Ze investeren niet alleen in landbouw, tradities en bejaarden, maar nadrukkelijk óók in zaken die jongeren een goede toekomst geven, zoals onderwijs, wetenschap en digitale ontwikkeling. Finse burgers worden getraind op civiele weerbaarheid. Ze stinken minder in fake news. Hun bereidheid om het land te verdedigen is de hoogste van Europa. En elke Fin weet: Europa is onze levensverzekering, als we alleen staan kan het slecht aflopen.

Natuurlijk speelt Finland het in Brussel soms hard, zoals tijdens de eurocrisis. Maar dreigen met opt-outs, met opstappen? Nooit. Finland weet waar het staat in de wereld. Nogmaals: waar staat Nederland?

Caroline de Gruyter schrijft wekelijks over politiek en Europa.