Ik heb de verslagen gelezen hoor, ze hebben elkaar weer uitgescholden in de kleedkamer en daarna boos zitten zwijgen en zo. Interim-trainer Edward Sturing was ook al woedend, de wil om te winnen was bij de tegenstander groter. Hij miste gretigheid en iets met het gras op willen vreten.
Soms zijn cijfers sterker dan letters, woorden en zinnen.
Almere City – Vitesse 5-0.
En dan lees ik de reactie van supporters, maar ik weet niet of ze daar nu beter van gaan voetballen. Heeft het überhaupt zin om boos te worden op mensen die iets niet kunnen? Onze spelers kunnen, een paar uitzonderingen daargelaten, weinig tot niets. Je hebt ook schrijvers die niet kunnen schrijven maar om commerciële redenen toch boeken mogen maken, we hebben in dit land zangers die niet kunnen zingen en in de Tweede Kamer zitten er nu best veel die geen idee hebben hoe een parlementaire democratie werkt.
Heeft boos worden dan zin?
Ik denk van niet.
Het hoogste wat trainer Edward Sturing kan bereiken, en dat is hem wel toevertrouwd, zelf was hij als speler ook van dat slag, is ze over een bepaald punt heen tillen, ze mentaal zo ziek te maken dat ze er gesteund door het thuispubliek als gedrogeerde beesten invliegen, alleen dan bestaat de kans dat er nog wat, hopelijk genoeg, punten bij elkaar worden gesprokkeld.
Verder mogen en kunnen we deze spelers niets kwalijk nemen. De echte schuldigen zitten in de bestuurskamer. Vitesse is organisatorisch te vergelijken met het Russische leger, als je er een hebt afgeschoten komt de volgende alweer op je afgerend. Het houdt niet op, niets blijft ons bespaard, de ene idioot is nog niet verdwenen of volgende doemt alweer op. Nu zitten we weer met algemeen directeur Peter Rovers, die als enige nog gelooft in een overname. Hij wil de club het liefst overhevelen aan Coley Parry, een Amerikaanse durfinvesteerder zonder eigen geld.
Er zit niets anders op dan ons achter Vitesse-supporter en ondernemer Jan Snellenburg te scharen, een zelfingenomen Vollidiot, die in een moment van helderheid miljonair werd met de recyclebare PET-fles. Hij resideert in een villa in Velp, waar hij me ooit een rondleiding gaf. Zijn vrouw stond in de tuin een naakt te boetseren, hij vatte haar kunst samen in een zin: „Zelf krijg ik er niet een-twee-drie een erectie van.”
Dat zal hij van dit Vitesse ook niet krijgen, maar hij is op de achtergrond tenminste bezig met een reddingsplan voor ‘het geval dat’, een zinsnede waarmee ze in Arnhem het onvermijdelijke bedoelen.
Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.
Leeslijst