N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Wandelend door het Griekse Piliongebergte zag ik twee F16-straaljagers voorbijsnellen. Ineens dacht ik aan die prachtige scène uit Op oorlogspad (Looking for Trouble, 1941), de herinneringen van de jonge Amerikaanse journaliste Virginia Cowles over het Europa aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, die ik de vorige avond in mijn hotel gelezen had. Ze schrijft daarin hoe ze op een augustusdag in 1940 in een weiland bij Dover ligt en getuige is van de Battle of Britain, de luchtoorlog tegen de Duitsers die door de Britten gewonnen zal worden: ‘Je lag in het gras, de wind streek zachtjes over je heen, en je keek je ogen uit naar de honderden zilveren vliegtuigen die als muggenzwermen door het luchtruim krioelden. Overal om je heen flitsten de salvo’s, je voelde het afweergeschut beven en blaffen. Je kon vleugels van vliegtuigen zien glinsteren, je zag de lange, witte pluimen van hun uitlaten, je hoorde het gejank van motoren en het geratel van mitrailleurs. Je wist dat vijf kilometer boven je hoofd over het lot van de beschaving werd beslist, in een wereld van zon, wind en lucht. Je wist het, en toch was het nauwelijks te bevatten.’
Op een vergelijkbare manier kon ík niet bevatten dat die F16’s mogelijk in Oekraïne worden ingezet om over het lot van de huidige beschaving te beslissen. Want veel van wat Cowles schrijft, komt overeen met wat er nu in Europa gebeurt.
In zijn scherpzinnige nuchterheid is Cowles’ boek beter dan Curzio Malapartes Kaputt
Op oorlogspad staat dan ook vol historische parallellen. Ik smul ervan op iedere bladzijde die ik na afloop van mijn uitputtende bergtochten lees. In haar scherpzinnige nuchterheid is Cowles een betere verslaggever dan Curzio Malaparte, die in zijn in barokke lyriek gegoten mengeling van oorlogsreportage, kroniek en historisch essay Kaputt (1944) de oorlog als een surrealistische ervaring beleeft. Net als hij schrijft ook Cowles over de Fins-Russische oorlog van 1939-1940, die sterk doet denken aan het huidige Oekraïens-Russische conflict. Net als hij ontwaart ook zij, begeleid door een Finse officier naar het front bij de Russische grens, ineens vele honderden stijfbevroren lijken van Russische soldaten en de karkassen van hun paarden. ‘Ik zag er een met zijn handen op een wond in zijn buik; een ander had nog uit alle macht geprobeerd de kraag van zijn jas open te maken; een derde klampte op deerniswekkende wijze een goedkope tekening van een landschap tegen zich aan, uitgevoerd in felle, kinderlijke kleuren – waarschijnlijk een dierbaar bezit dat hij geprobeerd had te redden toen hij het bos in vluchtte.’ Zulke beschrijvingen geven de verschikkingen van een oorlog op menselijk niveau weer, en Cowles, die voor bijna niets en niemand bang is, toont zich daarin een meester.
Actueel is zij ook als ze schrijft over de aanvankelijke militaire successen van het kleine Finse leger tegen de Russische overmacht, die het land is binnengevallen nadat de territoriale eisen van het Kremlin niet zijn ingewilligd. Net als de Oekraïners nu doen, vochten ook de Finnen ‘voor hun huis, hun leven, hun vrijheid’ en tegen een ‘Aziatisch despotisme’. En opnieuw zie je parallellen met het heden als ze schrijft dat Stalin op een Blitzkrieg van enkele dagen had gerekend en meende dat de Finnen het Rode Leger met open armen zouden onthalen. Ook toen durfden de Russische inlichtingendiensten blijkbaar niet aan het Kremlin door te geven hoe de zaken er werkelijk voor stonden, uit angst om gestraft te worden.
