N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Column Floor Rusman
Leven we in een narcistische tijd? Excuus voor deze brute openingszin, maar de vraag houdt me bezig sinds ik drie keer dezelfde verzuchting las. Eerst schrijver Pieter Waterdrinker, die zich op Twitter afvroeg waarom „’n generatie dertigers met columns” het wel heeft over „de e-bike, ’t buurtrestaurantje, koffie, kinderen, gelijkheid, relaties, irritaties, gender, d’oude mens die weg moet, angst voor rimpels, ouderdom”, maar „bijna nooit over de oorlog in Oekraïne”.
Vervolgens de Britse columnist Janan Ganesh, die in Financial Times schreef over de naar binnen gerichte blik van de intelligentsia. Moest je vroeger moeite doen om niet in een discussie over de Israël-Palestinakwestie te belanden, tegenwoordig staat er geen sociale sanctie meer op onwetendheid over de buitenwereld, aldus Ganesh. Hij ziet dat terug in de media: genoeg berichtgeving over daten of de huizenmarkt, bijna niks over de staatsgreep in Niger.
En ten slotte Louise Fresco, die in haar NRC-column vaststelde dat de deelnemers van datingprogramma B&B Vol Liefde niet praten over „de wijdere wereld”. Het draait er om „gezelligheid, een niet te gecompliceerd leven, een luisterend oor. Aandacht voor jezelf, nog meer dan voor de ander.”
Mensen navelstaren tegenwoordig liever dan dat ze de blik naar buiten richten, aldus de drievoudige verzuchting. Klopt dat? Zo ja, waar komt het door? En is het erg?
Ik heb een vraag: mag één debat geheel over het buitenland gaan?
Op de eerste vraag zeg ik intuïtief ja. Ik luister graag en vaak mensen af, en de flarden die ik opvang – op straat, in cafés, in de trein – gaan zelden over de buitenwereld. Veel vaker gaan ze over werk, emoties of verbouwen: het woord dakkapel valt vaker dan het woord Oekraïne. Dat geldt trouwens ook voor gesprekken waaraan ik zelf deelneem. Voor zover het buitenland erin voorkomt is dat toch meestal in relatie tot onszelf.
Illustratief vind ik de manier waarop de oorlog in Oekraïne wordt genoemd in lifestylemagazines: als grimmige sfeerbepaler die ons stimuleert bijvoorbeeld een bank met ronde hoeken te kopen. „Zolang de buitenwereld door virussen, oorlog, inflatie en klimaatdreiging onheilspellend blijft, zoeken we thuis comfort en bouwen we een veilig nest”, aldus VT Wonen-hoofdredacteur Nicolette Fox eind 2022. „Dat uit zich in ronde vormen, aaibare stoffen, zachte tinten en natuurlijke materialen.” Vrouwenblad Elle suste: „We laten een moeilijk jaar achter, met oorlogen, economische drama’s en gezondheidsproblemen. Het is oké om niet zeker te weten welke doelen je wil stellen voor 2023.”
Interessant aan de verzuchtingen van Waterdrinker, Ganesh en Fresco is dat ze alle drie de oorzaak ergens anders zoeken. Waterdrinker suggereert dat er een nieuwe narcistische generatie is opgestaan. Fresco noemt het iets typisch Nederlands: „Ieder land krijgt de televisieseries die het verdient.” Ganesh, niet Nederlands, wijt het dan weer aan de tijdgeest.
Wat zij niet noemen, maar wat vast een rol speelt, is het internet. (Ik voel me vreselijk oud als ik dat schrijf, maar het kan even niet anders.) Juist nu we alles te weten kunnen komen over ontwikkelingen ver van huis, is het verleidelijk de luiken dicht te gooien. Daarnaas t plaatst het internet niet de wereld, maar onszelf centraal in de ‘nieuwsconsumptie’. Het nieuws moet aansluiten bij de belevingswereld van ‘de gebruiker’, anders klikt die er niet op. Vandaar dat de columns waarover Waterdrinker zich verbaast het beter doen dan geopolitieke beschouwingen.
Mogelijk speelt ook nog mee dat veel buitenlands nieuws minder automatisch moreel geladen is. Over genderneutraal speelgoed vorm je makkelijker een mening dan over de Spaanse verkiezingen. Voor dat laatste moet je je inlezen, en met je standpunt kun je niet scoren: het veld is niet gepolitiseerd, je staat er verloren bij.
Dan rest de vraag: is het erg? Ik denk van wel. Ten eerste omdat het van beschaving getuigt om jezelf niet als middelpunt van het universum te zien. En ten tweede omdat de buitenwereld ons gewoon aangaat. Het maakt uit of wij F-16’s sturen naar Oekraïne, bijvoorbeeld, maar over deze politieke keus is minder discussie gevoerd dan over de kleurtjes in de Pride-vlag.
Helaas zal het de komende maanden weer vooral over Nederland gaan. De thema’s voor de verkiezingsstrijd: wonen, bestaanszekerheid, en als het tegenzit ook weer ‘normen en waarden’. Nu Pieter Omtzigt eigen eisen heeft gesteld aan de verkiezingsdebatten, heb ik ook een vraag: mag één debat geheel over het buitenland gaan?