Column | Verhagen denkt dat het CDA nooit met de PVV had moeten onderhandelen, ‘maar dat is crying over spilled milk’

Maxime Verhagen werd in 2007 minister van Buitenlandse Zaken namens het CDA, zijn staatssecretaris was Frans Timmermans van de PvdA en op woensdagmiddag, vorige week, zou je kunnen denken dat er niets is veranderd. Hun oude ministerie is nu het gebouw van de Tweede Kamer en op de zesde verdieping, bij GroenLinks-PvdA, hebben ze het samen over de damdoorbraak in Soedan. „Het is vreselijk”, zegt Verhagen. „De regering kan het niet bolwerken, dus die zegt tegen Europa: kom jongens, help ons. Anders komt er een enorme vluchtelingenstroom naar jullie.” Timmermans knikt en begint over de mpox-vaccins die Nederland, vindt hij, aan Afrika moet doneren.

Net ervoor had Timmermans premier Dick Schoof aan de lijn. Die wilde weten waar Timmermans een punt van zal maken bij de Algemene Politieke Beschouwingen na deze Prinsjesdag. Verhagen, sinds het voorjaar lobbyist, komt zijn vroegere ministerie bekijken. Timmermans had hem begroet met: „Man, wat heb jíj een bruine kop.”

De gang waar zij hun werkkamers hadden, is nu van de PVV. Verhagen tikt op de witgeverfde wand. „Allemaal nieuw.” In zijn tijd was het grijs beton, de vloeren waren bruin. Deprimerend, vond Verhagen. „Alleen míjn kamer had witte muren.” Hij had er schilderijen hangen van Karel Appel, uit het kunstdepot van het Rijk. „Ik vond dat mooi: een Nederlandse kunstenaar. En van de kleuren werd ik vrolijk.” In zijn oude kamer zit de beveiligingsdienst, in een kast zie je nog tegels van de douche die de minister van Buitenlandse Zaken in zijn tijd had.

Verhagen had als minister tegengehouden dat de EU nauwer ging samenwerken met Servië en dat was tegen de zin van zo’n beetje álle andere EU-ministers. En ook, vertelt hij in Nieuwspoort, van zijn mensen op het ministerie. „Nederland stond geïsoleerd, als diplomaat is dat het ergste wat je kan overkomen.” Verhagen eiste dat Servië eerst de oorlogsmisdadigers Radovan Karadzic en Ratko Mladic zou uitleveren aan het Joegoslaviëtribunaal en als hij toen niet had volgehouden, was dat zo goed als zeker nooit gebeurd.

In de Van Kleffenszaal, nu de grote debatzaal, had hij in 2007 tegen al zijn ambtenaren gezegd dat hun werk niet alleen draaide om andere landen. „Ik zei: we moeten óók populair zijn in Groningen en Purmerend.” Verhagen zag, zegt hij, hoe het anti-EU-sentiment groeide. Bij de verkiezingen in 2010 ging de PVV van 9 naar 24 zetels. „Maar ik denk dat mijn ambtenaren dachten: laat ’m maar lullen.”

In 2010 stapte het CDA onder zijn leiding in Rutte I, gedoogd door de PVV. Op weg naar de kamer van Timmermans zegt Verhagen dat hij in die formatie driekwart van het CDA-programma had binnengehaald. Maar daar hoorde je niemand over. CDA-kiezers wilden niet met de PVV, in 2012 ging zijn partij van 21 naar 13 zetels. Denkt hij nu dat hij nooit aan die onderhandelingen had moeten beginnen? „Ja.” En dan: „Maar dat is crying over spilled milk.”