Column | Uitgeredderd

Ik vermoed en hoop dat dit het laatste stukje is dat ik aan Maasbert Schouten wijd. Gisteren werd bekend dat de ondernemer/investeerder in al zijn wijsheden heeft besloten om een deel van zijn centjes toch niet in de Arnhemse voetbalclub Vitesse te stoppen. Altijd als er wat speelt rondom Vitesse duikt Schouten op om iedereen eraan te herinneren dat hij ‘zijn club’ in 2009 gered heeft (en met heel veel winst heeft uitgeleverd aan Merab Jordania die in het echt Roman Abramovitsj bleek te zijn).

In deze donkere periode – Vitesse dreigt te verdwijnen – liet hij via zijn mediacontacten verkondigen dat achter de donkerste wolken een zon zat verstopt. Die zon heette Maasbert. Hij wilde de club voor net te weinig geld overnemen en helemaal ontmantelen. In zijn taal: gezond maken. Binnen de club was niemand echt enthousiast. Hij werd gezien als het absolute noodscenario, de dweil die je pas gebruikt als de wc daadwerkelijk overstroomt. Ze zagen Maasbert liever als deel van de oplossing, niet als ‘de oplossing’.

Gisteren liet Maasbert weten dat hij het ‘toch niet’ doet en dat dat allemaal de schuld is van Gelredome-eigenaar Michael van de Kuit. In zijn kale kop was om onverklaarbare reden het idee gaan leven dat de onwrikbare stadioneigenaar bij hem wel water bij de wijn zou gieten. Zittend tegenover het fenomeen Maasbert Schouten zou hij smelten en de huur verlagen.

In de rust van de voorlopig laatste thuiswedstrijd ooit tegen Ajax – Lucie van Roosmalen (8) en ik waren onderweg naar limonade en bier – greep hij me onverwacht bij de schouders. Ik herkende hem bijna niet, de welvaart had hem goed gedaan. Hij zag er jonger uit dan tien jaar geleden. Heel even is er dan de hoop dat hij toch slimmer is dan hij eruitziet, maar het was nog steeds akkeren op drassige grond. Gebakken lulkoek, gebracht met een laagje schuim op de mond. Hij liet wat onvriendelijke mails van Michael van de Kuit zien en zei dat hij alles in orde ging maken. Daarna kuierde hij weg, parmantig en koddig, om even verderop met de duimen omhoog op de foto te gaan met een supporter.

Eerlijk is eerlijk: ik zag er heel erg tegenop om Maasbert de rest van mijn leven dankbaar te moeten blijven. Om in het voorbijgaan ‘redder’ en ‘held’ te moeten prevelen.

Die vernedering blijft ons bespaard, zoals we ook niet hoeven te geloven dat Maasbert de club wel had kunnen redden als het onverhoopt toch misgaat. Het ging hem niet om de club, maar om de eeuwige roem. Hij wilde het wel met anderen doen, maar niet in de schaduw van anderen. De clubliefde zat niet dieper dan een makkelijk te verwijderen splinter. Het kan ook heel simpel: gewoon de winst die hij eerder over de rug van de club behaalde terugstorten en dan levenslang kakelen op de eretribune.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.