Column | Uitgedroogd

Gemma Venhuizen

Het dieptepunt kwam op de top: ergens rond 2.000 meter hoogte, op de grens tussen Albanië en Montenegro. Het was wandeldag zeven, de laatste en de zwaarste. Sinds het ontbijt hadden we drieëntwintig kilometer gelopen, twaalfhonderd meter geklommen, nu nog veertienhonderd meter dalen en we zouden bij ons startpunt van dag één zijn. De afgelopen dagen waren een aaneenschakeling geweest van Sound of Music-bloemenweides, imposante kalksteenformaties en liters zweet. Bij elke klim had ik mezelf omhoog gesleept – de week vóór vertrek had ik met hoge koorts op bed gelegen. Geen ideale voorbereiding.

Nu, vlak voor de finish, begon mijn lijf fel te protesteren. Ineengedoken van de pijn raadpleegde ik mijn smartphone: ‘wat doen bij acute blaasontsteking in middle of nowhere?’ Uit automatisme opende ik ook de NRC-website. Net voor de ontvangst wegviel, las ik: ‘Fietsenproducent VanMoof failliet verklaard’.

VanMoof. In de veertien jaar dat het merk bestond had ik er zelden aan gedacht – hooguit in de vorm van een verwensing, als er weer eens een hipster-e-bike tegen mijn 55-jaar-oude omafiets aanleunde. Duizenden euro’s en dan niet eens steunen op een eigen standaard. Maar terwijl ik in de brandende zon de berg afsjokte, met elke tien minuten een noodstop voor mijn blaas, beheerste het fietsmerk plotseling mijn gedachten. Tussen de rotsen hoorde ik het hinderlijke elektronische alarm weerkaatsen; mijn loopstokken veranderden in glanzende spaken. De naam werd een mantra. „Van. Moof. Van. Moof.”

Bij elke stap groeide mijn verlangen naar de stad, naar asfalt, naar een exorbitant dure fiets zonder volwaardige bagagedrager. Toen ik onder aan de berg mijn vrienden op een terras zag zitten, leek het een fata morgana. Pas na een halve liter cola en een zak chips voelde ik me weer de oude. Direct verdween de asfaltobsessie.

Terug in de bewoonde wereld, kreeg ik van een Albanese apotheker cranberrypillen en antibiotica voor mijn blaasontsteking. Voor de zekerheid vertelde ik over mijn fietsdelirium. „Misschien was je uitgedroogd”, antwoordde ze. „Dan kun je verward raken. Blijf veel drinken.”

Een week later, in de nachttrein van Wenen naar Amsterdam, las ik over nematoden die waren ontdekt in de Siberische permafrost. Doornroosje-wormen, na 46.000 jaar door de wetenschap wakkergekust uit hun schijndood. Eerder al waren andere meercellige microben succesvol ontdooid, raderdiertjes die na 24.000 jaar bevriezing nog levensvatbaar waren. Maar nu bleken de nematoden de echte kampioenen in het trotseren van kou én droogte. Om temperaturen van 80 graden onder nul te overleven was het nodig om eerst helemaal uit te drogen, schreven de onderzoekers.

Bij het woord ‘uitdroging’ hoorde ik opeens weer dat VanMoof-alarm. Uit voorzorg greep ik naar mijn flesje water – om vervolgens opgelucht op het perron iemand met de échte e-bike te zien staan.

Gemma Venhuizen is biologieredacteur bij NRC en schrijft elke woensdag een column op deze plek.