Column | Te dichtbij

Leah van Roosmalen (7) was met haar voet tussen de spaken van de fiets gekomen, een klassieker. Gelukkig gebeurde het tegenover het huis van professor Strootman, onze geweldige huisarts. Een paar uur later zat ze met een gipsen been op de bank. Ze had geen pijn meer en verheugde zich hardop op de volgende schooldag.

We waren haar personeel geworden.

Drinken brengen, ondersteunen bij de toiletgang, in bed tillen.

Ze gaf ook aanwijzingen.

„Sneller.”

„Blijven wachten.”

En midden in de nacht: „Draai me om!”

Wat thuis niet wilde lukken, deed ze de volgende ochtend op het schoolplein. Ze wilde de vijftig meter van het hek naar de schooldeur zelf afleggen op krukken. Ze deed het licht kreunend.

In de klas dromden de kinderen met ernstige gezichten om haar heen. Ze gebaarde zo nu en dan dat ze beter afstand konden houden. Tegen de juf die een stoel met een kussen voor haar been had klaargezet zei ze dat ze blij was dat ze niet op haar mond was gevallen omdat ze dan haar tong in het gips hadden gezet, een grap die ze thuis al meerdere keren had verteld. Bij de groenteboer die ook Marcel heet, vroeg ze vanuit haar rolstoel die we bij het Medipoint hadden gehaald aan een andere rolstoeler of ze net als haar ook veel pijn had gekend, om het gesprek af te sluiten met: „Het gaat wel over.”

Ik had het allemaal eerder meegemaakt, ze was mijn moeder geworden.

Mijn moeder kon ook, als het op verjaardagen over iets ging wat haar niet interesseerde, dingen zeggen als: „Maar goed, ik vond het best spannend toen ik aan mijn hart geopereerd moest worden.”

Als de aandacht zich dan verlegde zei ze dat ze het daar beslist niet over wilde hebben. Net zo makkelijk pelde ze in gezelschap het verband van haar geopereerde voet.

Leah van Roosmalen heeft haar zussen inmiddels geslagen met haar krukken, omdat ze te dicht bij de gebroken voet in de buurt kwamen waardoor het gips zou kunnen barsten. We rijden haar op verzoek af en toe door het dorp in haar rolstoel. In de HEMA kwamen we een klasgenootje en haar moeder tegen tegen bij de glitterstiften, toen die op uitnodiging aan het gips voelden, zei ze ‘au’.

Direct nadat ze geschrokken de winkel hadden verlaten stelde ze me gerust met de mededeling dat ze niets had gevoeld. Paula van Roosmalen-Breekelmans zal de taferelen vanaf haar wolk glimlachend hebben gadeslagen.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.