Column | Stillevens gaan altijd over de dood – maar niet bij Gabriele Münter, daar zijn ze springlevend

Stillevens hebben met leven weinig te maken. Hoe mooi het ook is, alles op een stilleven is bezig binnen afzienbare tijd tot stof te verschrompelen. Die rode appel? Die is dood, net als de sinaasappel, de frambozen. Er hangt soms een langgerekte haas te versterven. Een zwaan ligt met geknakte nek of er staart een vissenoog uit een zilveren kop. Die kan melk? Die verzuurt waar je bijstaat. Die gaat stinken, want anders dan koe of geit leeft de melk niet meer. Die prachtige bloemen? Sterfgevallen. Soms is er een vlinder geland of een vlieg of een ander lijkenpikkertje.

We houden van stillevens. Laat ik voor mezelf spreken, ik houd van stillevens. Om hun verstilling die de schijn van leven er nog even inhoudt, om het verhullen van de barre feiten: alles en iedereen gaat dood. Maar eerst is er nog schoonheid, en dat brengt schilders ertoe zich uit te leven. Het uitbundigst zijn de bloemstillevens, met kleuren en wemeling en de suggestie van zoete geuren. Maar dat hoeft niet. Allersoberst is ‘Tulips’ (1967), de video van de Wimmen van der Linden en T. Schippers: van een bosje rode tulpen valt na 43 seconden één bloemblad omlaag. Poef – de tulpen zijn de eeuwigheid in gelanceerd. Meer is niet nodig, dat is de essentie van het stilleven. Schoonheid vergaat, de dood wint. Het wordt ons ingewreven met dat ene trieste blaadje.

Stilleven is de term, maar vergeet dat leven maar. Bedoeld wordt de stilte voor de dood. Niets aan te doen.

O nee?

Ik ben in Parijs, en ga naar het Musée d’art moderne voor Gabriele Münter. De Duitse Münter was een geweldige schilderes, en ze schilderde vaak stillevens, het barst er hier van. Alhoewel, ‘stil’. Bij haar is de dood in geen velden of wegen te bekennen. In Münters stillevens ligt de nadruk op ‘leven’.

Gabriele Münter: ‘Stilleven in de tram’ (1912)

Neem haar magnifieke Stilleven in de tram (1912), een moment dat ze oppikte tijdens een ritje en vervolgens heeft opgeschilderd, alsof ze iets noteerde waarvan ze wist dat ze het zou vergeten zodra ze had gedacht, dit móét ik onthouden. Het is een gestapelde compositie van een handtasje, drie pakjes en een geranium in top. Het stilleven wiebelt op een zeer levende vrouwenschoot en blijft op zijn plaats dankzij een gehandschoend paar handen. Dit stilleven is springlevend.

Alle stillevens van Gabriele Münter zijn springlevend. Op Penseuse (1917) negeert een vrouw een schaal appels. Op Stilleven met figuur #1 (1910) verdringt een vrouw het stilleven. Op het Stilleven met de spiegel (1913) wuift een spiegel het hele concept stilleven weg. Immers, in een spiegel gaat altijd alles door, vandaar de traditie om in een sterfhuis de spiegels te bedekken.

Stillevens vermanen ons: gedenk te sterven. Gabriele Münter schilderde haar antwoord. Ze moedigt ons aan: Leef! Denk erom!