Column | Snowflakes en kooivechters

Dana White, het nieuwe bestuurslid van Meta, heeft een kooigevechten-imperium, lees ik in De Groene Amsterdammer. Het is mooi symbolisch voor de recht-van-de-sterkste-attitude die internationaal furore maakt aan de vooravond van Donald Trumps rentree in het Witte Huis. Nog voor zijn inauguratie heeft Trump aangekondigd Canada en Groenland te willen inlijven – woorden waarmee hij niet alleen dreigt een letterlijke grens te overschrijden, maar ook alvast een politieke grens verlegt. Tegelijk is zijn rechterhand Elon Musk druk bezig de grenzen van het fatsoen en de redelijkheid te verleggen door te beweren dat alleen de AfD Duitsland kan ‘redden’, te eisen dat de Britse premier Starmer opstapt, en te beweren dat Hitler een communist was.

Tijdens het lezen van al het nieuws klinkt de PLING! van een nieuwe werkmail. Hij komt van de interne communicatieafdeling, en gaat over het belang van een sociaal veilige werkomgeving. Grensoverschrijdend gedrag wordt bij NRC niet getolereerd.

Twee werelden botsen op elkaar: in de ene worden de omgangsvormen steeds ruwer, in de andere steeds verfijnder. In de (internationale) politiek gelden weer de wetten van de jungle, terwijl we in ons persoonlijk leven, waartoe ik ook de werkvloer reken, juist voorzichtiger met elkaar omgaan. Harde grappen mogen niet meer, de juiste (voornaam)woorden moeten wel, kwetsbaarheid tonen geldt als kracht, en veiligheid als hoogste waarde. Terwijl de kooivechters de politiek overnemen, zet in de samenleving de snowflake de toon. (Voordat de snowflakes kwaad worden: ik bedoel de term niet denigrerend. Ik ben zelf ook een enorme snowflake, bij tijd en wijle.)

De twee werelden zijn te zien in de boekhandel. Boeken over de toenemende agressie jegens de liberale democratie liggen uitgestald bij de politicologie-afdeling. Even verderop, bij psychologie, vind je de boeken over grenzen aangeven, ruimte innemen, zelfcompassie, veiligheid en trauma’s.

Met name jongeren zijn bedreven in het aangeven van grenzen en het opeisen van een op maat gemaakte behandeling. Van mensen die les- of leidinggeven aan twintigers hoor ik zoveel verhalen dat ik inmiddels kan spreken van een patroon. Een manager werd gevraagd om voortaan emoji’s te gebruiken in de groepsapp, omdat haar berichten anders agressief overkwamen. De organisator van een bedrijfsuitje kreeg het verzoek om onveilige situaties tijdens het uitje te laten monitoren door een soort sfeerbeheerder. Een docent aan een Engelse universiteit moet rekening houden met het ‘individual learning path’ dat inmiddels de helft van zijn studenten heeft: vanwege individuele afwijkingen, zoals ADHD of angst, worden zij uitgezonderd van opdrachten zoals klassikale presentaties.

Ondertussen is de grootste pestkop ter wereld ook de rijkste man, en de schaduwpresident van het machtigste land.

Hoe verhouden deze werelden zich tot elkaar? Hangen ze samen? Ik kan me voorstellen dat een deel van de verruwing een reactie is op de opgelegde zelfbeheersing van de afgelopen jaren: terecht of niet, sommige mensen voelen zich ingesnoerd door ‘woke’ en stemmen van de weeromstuit op kooivechters. De politieke verruwing kan op haar beurt weer anderen terugjagen in hun safe space.

Toch hebben de werelden ook iets gemeen. Ik realiseer me dat tijdens het herlezen van Sensibel (2022), een boek van Svenja Flasspöhler. De Duitse filosofe beschrijft de voortschrijdende verfijning die onze beschaving kenmerkt. Volgens haar is die soms een vooruitgang, maar kan ze ook doorslaan in een te particulier beleefde moraal. Flasspöhler haalt de Amerikaanse socioloog Richard Sennett aan, die stelt dat westerse samenlevingen „vanuit een situatie van sturing van buitenaf onderweg zijn naar een situatie van sturing van binnenuit”. In Flasspöhlers eigen woorden: „Niet de algemene omgangsvormen zijn nog bepalend voor ons handelen, maar onze gevoelens. Wat is kwetsend voor mij of voor anderen? Wanneer wordt het allemaal te persoonlijk?”

Ineens zie ik een parallel tussen de snowflakes en de kooivechters. Geen van beide accepteert nog algemene, door anderen bepaalde grenzen. De snowflakes bepalen zelf waar hun grenzen liggen en eisen dat die gerespecteerd worden, ook al lopen ze dwars door andermans territorium. Neem mijn voormalige buurman, die vond dat ik zijn Van Moof niet mocht aanraken – ook niet als hij die verkeerd geparkeerd had. Of neem studenten of werknemers die zich onveilig voelen door kritiek, en daarom de ruimte van hun critici willen inperken.

Ook de kooivechters bepalen zelf waar de grenzen liggen, of vooral waar ze niet liggen. Ze hebben geen boodschap aan collectieve afspraken over, bijvoorbeeld, territoriale integriteit of normale omgangsvormen. Die staan hun zelfexpressie, of hun expansiedrift, alleen maar in de weg.

De vraag is: hoe deel je een wereld zonder gezamenlijk idee van waar de grenzen liggen? Van dit experiment zijn we de komende jaren getuige.

Floor Rusman, redacteur bij NRC, schrijft wekelijks een column in NRC Weekend.