Column | Slagers der Nederlanden

Het kabinet wil de regels rond zelf slachten versoepelen. „We zouden het zonde vinden als dit ambacht verdwijnt”, zei Minister Wiersma. Laatst leek ze niet te weten dat een Minister een Kamermeerderheid hoort te respecteren en nu dit. Elk kind weet tegenwoordig dat het einde van de mens als diereneter onafwendbaar is. Ofwel omdat de planeet de veehouderij niet kan dragen, ofwel omdat ons geweten dat niet kan. Toch gaan de Einsteins die aan het hoofd van Nederland staan anno 2024 het zelf-slachten nog even aanzwengelen. Er komt geld vrij voor opleidingen en er komt een wet die cameratoezicht bij zelfslacht onnodig maakt.

Op RTL Nieuws toonde zo’n ambachtelijke slager een kooiconstructie: „Hier bedwelmen we ze zodat ze niks meer voelen.” Zoals altijd wanneer een spreekbuis van de industrie beweert dat dieren in de veehouderij gemoedelijk sterven, werden er geen beelden getoond die dat konden bewijzen. Op NPO Radio 1 bespraken twee schrijvers hun nieuwe boek over slagers. Ook de schrijvers vonden dat het ambachtelijk doden van dieren niet genoeg in het zonnetje werd gezet. Dieren moest je met respect doden, zeiden ze.

Dat mensen zonder taalgevoel beweren dat je gezonde, jonge dieren met respect van het leven kunt beroven, kun je ze misschien niet kwalijk nemen. Zij herhalen ook maar wat professionele reclamebureaus voor industrieën bedenken. Dat beroepsschrijvers het woord respect op diezelfde manier verminken is erger. Geweld is altijd erger wanneer vertrouwenspersonen dat toebrengen. Deze letterkundige kwakzalvers presenteerden onmogelijke woordcombinaties alsof die klopten: in de slagerij werd „eervol” met een dier omgegaan. Alsof je een machteloze eervol kunt onthoofden. Ze debiteerden zelfs „compassievol slachten”. Wie de uitgekraamde onzin met het blote oog niet kan ontwaren, hoeft zulke bewoordingen alleen rond het doden van mensen neer te zetten en ze wordt meteen zichtbaar: James is onthoofd, maar godzijdank respectvol. Anja’s kinderen zijn vergast, altijd met compassie. We verzopen Jan weliswaar, maar we kozen bewust en deden het lokaal. Het blijft goedpraten wat niet goed te praten valt.

Zoals je artsen en advocaten kunt royeren wanneer ze hun vak verraden, zou dat ook met schrijvers moeten kunnen. Een schrijver die zijn taalvaardigheid inzet om nevelen op te trekken rond wreedheden in plaats van die bloot te leggen, zou je de pen moeten kunnen afnemen. Hetzelfde moet gelden voor ministers die notoir geen flauw benul hebben van hoe democratie en grondwetten werken: inleveren die functies. Zeker wanneer ze volk en vaderland niet voor de ondergang behoeden, maar er recht naartoe besturen. In plaats van plantaardige ondernemingen te subsidiëren richting een mensheid die haar planeet, noch haar dieren opvreet, promoten deze prutsers het slachtwezen. Ze investeren in dood en destructie, waarschijnlijk wel met respect en compassie voor de toekomst van ons allen.

Carolina Trujillo is schrijfster.