Toen de bel voor de zoveelste keer ging in zijn Praagse appartement, stond Ladislav Hejdanek op van zijn sofa en slofte hij naar de deur. „Dat zullen de heren van de politie zijn. Zeker te horen gekregen dat ze het nog maar eens moeten proberen.” De Tsjechische filosoof en dissident maande zijn gast, een schrikachtige verslaggever uit Nederland, te blijven zitten. „Het is all right. Ik mag toch zeker wel mensen thuis ontvangen om over filosofie te praten?”
Loos alarm, tot de telefoon ging: dát was ‘zijn’ agent. Hej-danek, onder toezicht sinds zijn ondertekening van de verklaring Charta 77, begon een babbeltje alsof hij met de buren belde. „Die jongens doen ook maar hun werk”, zei hij laconiek. Onder hun ‘werk’ viel ook: sleuren en schoppen. Hej-danek werd ooit van zijn werk naar een verhoor gesleept.
In zijn flat wordt de surveillance toch nog bijna tastbaar als hij voor zijn bezoek zwijgend een paar namen van bronnen noteert die in zijn woning beter niet hardop kunnen worden genoemd. Je begrijpt wel waarom.
Ik bezocht de toen 59-jarige Hejdanek in 1986 voor het universiteitsblad Folia, nadat hem een eredoctoraat was toegekend door de Universiteit van Amsterdam. Het IJzeren Gordijn stond nog, douane in de nachttrein controleerde met zoeklampen en blaffende honden. De atmosfeer in Praag was die van het ‘Oostblok’: schaarste en wantrouwen op straat en in de winkels, decadente luxe achter gesloten deuren.
Het eredoctoraat voor Hejdanek was een krachtig gebaar van de universiteit. Datzelfde jaar had minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek (CDA) zich verzet tegen de toekenning van de Erasmus Prijs aan Charta 77, dat lag politiek te gevoelig, vond hij. Uiteindelijk werd de prijs met een omzichtige formulering toegekend aan een van de ondertekenaars, Václav Havel. Van den Broek verzette zich ook nog – vergeefs – tegen passages in diens dankwoord.
Van Nederlandse universiteiten wordt ook nu weer moed gevraagd. Enerzijds om pal te staan voor academische vrijheid, anderzijds om zich uit te spreken tegen genocide in Gaza en banden met Israëlische instellingen te verbreken. Studenten eisen dat laatste vanuit een postkoloniale blik, maar ook buiten die ideologische kring bestaat brede walging en verontwaardiging over de slachting.
De gezamenlijke universiteiten lieten alvast weten – terwijl ethische commissies zich nog over de samenwerking buigen – banden met een land, ook Israël, niet categorisch te willen verbreken. Die terughoudendheid is begrijpelijk, maar tegelijk mag van vrije, kritische instellingen meer initiatief worden verwacht. Spreek Israëlische partners aan, steun kritische of dissidente academici daar, meng je in het debat. Waar blijft het volgende politiek gevoelige eredoctoraat?
Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een -column.
Een zwak, mak en inspiratieloos Oranje speelde maandagavond een van de slechtste helften onder bondscoach Ronald Koeman. Duitsland was in München oppermachtig, maar won slechts met de minimale score: 1-0. Zo blijft het in de tweede termijn van Koeman, maart 2023 gestart, wachten op een overwinning op een topland.
Van de buitenkant licht de ufo-vormige Allianz Arena op in de nationale driekleur. Opgetild door de steun van het volk speelden beide landen hier in de zomer hun meest overtuigende EK-duels – Duitsland-Schotland (5-1) en Nederland-Roemenië (3-0). Nu is het onmiskenbaar meer het reguliere werk, deze vochtige maandagavond in oktober. Een wedstrijd in de groepsfase van Nations League, een toernooi dat in de plaats is gekomen van oefenduels, spreekt minder tot de verbeelding.
Johan Neeskens
Het is een ontspannen gebeuren, met Thomas Müller die samen met Manuel Neuer, Ilkay Gündogan en de afwezige Toni Kroos afscheid neemt als international. Samen waren ze goed voor ruim 450 interlands. ‘Dank für alles, jungs’, staat in kapitalen. Er is fraai applaus voor de recent overleden Duitse doelman Dieter Burdenski en Johan Neeskens, in de stad waar hij zijn befaamde strafschop maakte in de WK-finale van 1974.
Een kort fluitconcertje klinkt als de naam wordt omgeroepen van Koeman, die het sinds het EK van 1988 nooit helemaal goed meer kan doen in Duitsland. Bij de volksliederen worden de vier gouden sterren prominent getoond – verwijzend naar de vier wereldtitels. ‘Ein großer Fußballabend in München’, belooft de stadionspeaker met veel enthousiasme.
Geholpen door gerommel bij Oranje, begint het inderdaad spectaculair. De hoge, agressieve pressie van Duitsland drukt Nederland meteen naar achteren. Linksback Jorrel Hato, basisdebutant, geeft een onmogelijke bal op centrale verdediger Micky van de Ven. Serge Gnabry onderschept, Jamie Leweling schiet al na honderd seconden binnen. Maar Oranje heeft geluk, het is nipt buitenspel.
De onervarenheid en gebrek aan automatismen zijn direct zichtbaar bij Oranje. Tegenover het ontbreken van de eerste drie aanvoerders bij Nederland – Virgil van Dijk, Nathan Aké, Frenkie de Jong – staat eveneens een flink verzwakt Duitsland. Naast de gestopte internationals moet bondscoach Julian Nagelsmann aanvaller Jamal Musiala, middenvelder Kai Havertz en keeper Marc-André ter Stegen missen. Doelman Oliver Baumann is deze avond met 34 jaar een van de oudste debutanten bij Duitsland.
Oranje wordt overlopen
Koeman stapt na een paar minuten al uit zijn dug-out, ziet dat Nederland direct overlopen wordt. De centrale verdedigers Stefan de Vrij en Van de Ven lijken niet te weten wanneer ze door moeten dekken, terwijl middenvelders Quinten Timber en Ryan Gravenberch niet lijken te weten wanneer en met wie ze terug moeten lopen. Een dodelijke combinatie, die leidt tot twijfel, halve keuzes, balverlies, gevaarlijke situaties.
Koeman roept meerdere keren naar De Vrij, die bij afwezigheid van Van Dijk aanvoerder is. Hij probeert duidelijk te maken wie welke middenvelders en aanvallers moet oppakken. Maar de Duitse aanvalslinie – met Leweling, Florian Wirtz, spits Tim Kleindienst en Serge Gnabry – wisselt veel van positie. Nederland weet zich er compleet geen raad mee.
Koeman is ontevreden over bijna alles. Over een verre uitworp van doelman Bart Verbruggen op linksbuiten Cody Gakpo na acht minuten, die leidt tot balverlies. Over een enorme kans van linksback Maximilian Mittelstädt, die op Verbruggen mikt. Over balverlies van Gravenberch, na een moeilijke pass op hem.
Er is nauwelijks organisatie, geen structuur. Koeman is „stinksauer” [extreem boos], merkt een Duitse commentator op de perstribune op. Foeterend draait hij zich om naar zijn assistenten, broer Erwin en Wim Jonk. Gaat dan even zitten. Dan weer staan. Het is een wonder dat het na een kwartier nog 0-0 staat.
De verwijtende blikken en felle aanwijzingen houden aan. Ook na een half uur is de oplossing nog niet gevonden. Koeman maakt de indruk dat hij het zelf soms ook niet weet, zo onmachtig staat hij langs de lijn. Hij schreeuwt zijn spelers naar voren met wilde armgebaren, om iets van druk te krijgen op Duitsland. In balbezit lijkt Oranje totaal geen idee te hebben. Combinaties mislukken continu.
Gegenpressing
Als een wave wordt ingezet, na 34 minuten, mokt Koeman verder. Gravenberch loopt zich vijf minuten later zomaar vast op het middenveld – hij twijfelt, weet niet naar wie hij moet spelen. Daar waar Timber een terugspeelbal pardoes inlevert bij een Duitse aanvaller. Het is ontluisterend, zeldzaam armoedig.
De Duitsers likken hun vingers af bij de formidabele gegenpressing. Zoals wanneer Gakpo op eigen helft even ruimte lijkt te hebben voor een spaarzame aanval, nadat Oranje de bal cadeau kreeg. Maar meteen zetten de Duitsers de aanvaller klem.
Na rust oogt Oranje iets stabieler, als Timber en Tijjani Reijnders worden vervangen door Mats Wieffer en Donyell Malen. Maar de 1-0 kan niet uitblijven. En valt na 64 minuten: een ziedend schot van Leweling in de bovenhoek, na een afgeslagen hoekschop. Verbruggen kan alleen maar kijken. Een opgewonden vreugdesprongetje is te zien bij Nagelsmann.
Voetbal blijft soms een ongrijpbaar spel, want in slotfase kan Oranje zomaar nog gelijkmaken. Een kwartier voor tijd spat een afstandsschot van Xavi Simons, via de vingertoppen van doelman Baumann op de bovenkant van de lat. En kort voor tijd schiet Malen gevaarlijk in de hoek, Baumann redt spectaculair met zijn rechtervuist.
Zo blijft het 1-0. Terwijl in München een klein feestje wordt gevierd, loopt Koeman om 22.39 uur meteen naar de spelerstunnel, richting de kleedkamer. Na een in vele opzichten verloren avond.
Een Franse onderzoeker is maandag veroordeeld tot drie jaar in een Russische strafkolonie. Volgens de rechter in Moskou heeft Laurent Vinatier, die in juni werd gearresteerd, militaire informatie verzameld zonder dat hij in Rusland geregistreerd was als ‘buitenlands agent’. De advocaten van Vinatier hebben aangekondigd in beroep te zullen gaan.
De Fransman werkte als adviseur voor de in Zwitserland gevestigde ngo Centre for Humanitarian Dialogue, die zich bezighoudt met conflictoplossing, toen hij werd opgepakt in juni. Volgens Russische aanklagers hield hij zich bezig met het verzamelen van informatie over Russische militaire activiteiten.
In de rechtbank verklaarde Vinatier dat hij niet wist dat hij zich had moeten registreren. Een pleidooi om zijn gevangenisstraf om te zetten in een boete werd afgewezen. De rechter beriep zich op een controversiële wet, waarbij iedereen in Rusland die voor een buitenlandse ngo werkt of steun ontvangt uit het buitenland zich moet registreren als ‘buitenlands agent’.
Repressieve wet
Met de wet probeert het Kremlin kritische journalisten, activisten en mensenrechtenorganisaties aan te pakken. In Georgië werd ondanks soortgelijke wetgeving aangenomen. Het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft het proces veroordeeld en uitgehaald naar de repressieve wet.
“De wetgeving over ‘buitenlandse agenten’ draagt bij aan een systematische schending van fundamentele vrijheden in Rusland, zoals de vrijheid van vereniging, de vrijheid van mening en de vrijheid van meningsuiting”, zegt een buitenlandwoordvoerder volgens Le Figaro. De wet zou daarnaast bijdragen “aan de afschaffing van de laatste vrijheden voor het maatschappelijk middenveld, de onafhankelijke media en de politieke oppositie in Rusland”.
Maandag is een eerste schip met migranten die onderweg waren naar Italië, naar Albanië gestuurd. Dat schrijft het Italiaanse persbureau ANSA. Er zouden zestien mensen aan boord zijn, uit Bangladesh en Egypte. Het schip komt naar verwachting woensdagochtend aan bij een van de twee door Italië opgezette migratiecentra ten noorden van hoofdstad Tirana.
Die twee centra werden afgelopen vrijdag geopend. In november kondigden de Italiaanse premier Giorgia Meloni en haar Albanese ambtsgenoot Edi Rama een nieuw migratieakkoord aan: migranten die per boot onderweg zijn naar de Zuid-Italiaanse kust, worden door de kustwacht voortaan naar Albanië gebracht, waardoor ze de EU niet binnenkomen. Het zou vooral gaan om migranten met weinig kans op een verblijfsvergunning, die snel weer kunnen worden uitgezet.
De centra moeten volgens Meloni’s plan 3.000 asielprocedures per maand gaan afwerken, 36.000 per jaar. Het is voor het eerst dat een EU-land een deel van de asielprocedure uitbesteedt aan een niet-EU-land. Asielzoekers die in Albanië niet worden teruggestuurd, maar worden erkend, mogen alsnog naar Italië.
Lees ook
Wat vinden Albanezen van de migratiedeal met Italië? ‘Dit mag niet de plek worden waar Europa bootvluchtelingen dumpt’