Column | „Scheisswetter”, zei de oudste. „Net goed voor Hitler.”

Apocalyptisch geroffel op het tentdoek, 03.15 uur ’s nachts. Al een uur lig ik woelend in mijn slaapzak, hopend op wat mijn nieuwe Duitse vrienden optimistisch een regenpauze noemen. Tevergeefs. Hup, natte bergschoenen aan dus, wc-papier mee, plassen tussen de alpenkoeien. Alles omwille van de participerende journalistiek.

‘Kampeerleed is wakker worden in een natte slaapzak’, kopte NRC een paar dagen geleden. En: ‘Zeer warme Middellandse Zee zorgt voor veel regen en mogelijke overstromingen in Alpen.’ Vorige week nog schreef ik een nieuwsbericht over de toename van mariene hittegolven; nu ondervind ik aan den lijve wat er gebeurt als koude lucht opwarmt boven een te warme zee. Regen, regen, regen.


Lees ook

Kamperen in Nederland: altijd kans op natte sokken

Wateroverlast door de hoge waterstand in de Maas in combinatie met mooi weer. Vrouw in bootje op ondergelopen camping.

Ik ben in Zuidoost-Duitsland op kaalkopibistrainingskamp. Net op de grens met Oostenrijk leren biologen van het Waldrappteam de bedreigde vogels een nieuwe trekroute aan, richting Spanje. Op hun oude route – over de Alpen naar Italië – kwamen ze in de problemen omdat ze steeds later in het jaar vertrokken door klimaatverandering. Straks, eind augustus, vliegen de onderzoekers in een ultralicht vliegtuigje voor hun pleegkuikens uit, de zon tegemoet.

Maar dan moet het eerst stoppen met regenen. „Vrijwel elke trainingsdag is tot nu toe in het water gevallen”, zegt kampmanager Clara, zelf snipverkouden. Ook kaalkopibissen houden niet van slecht weer, al worden hun Amerikaanse verwanten hurricane birds genoemd – ze zouden bijtijds kunnen voelen of er een orkaan aankomt. Of de Duitse vogels bij een medicane, een Mediterrane orkaan, een soortgelijk voorgevoel hebben, is nog de vraag.

Het kamp – een openluchtkeuken, een paar tentjes – is één grote modderpoel. Bij alle teamleden heerst een vurig verlangen naar droge sokken. Alleen in de verwarmde badkamer tjirpen krekels: voer voor de vogels.

Mijn bergschoenen zijn volgepropt met de Berchtesgadener Anzeiger; op het natte papier is nog net het voorbije nieuws te ontcijferen. Man uitgegleden en 100 meter de diepte ingestort bij Sagerecksteig. Boom omgevallen op kampeerster. Trein bij Riedlingen ontspoord door aardverschuiving na hevige neerslag. Regen, regen, regen.

De Sagerecksteig – zondag wandelde ik er nietsvermoedend langs, mijn benen strekkend in nationaal park Berchtesgaden na de lange treinreis. Watervallen op het pad naar de Wasseralm, glibberige stenen, gedenktekens in elke steile bocht. Alles goed, appte ik mijn moeder.

„Altijd lid worden van een lokale bergsportvereniging”, raadde medewandelaar Melanie uit Ingolstadt me aan. „Als er dan iets gebeurt, hoef je niet zelf de reddingshelikopter te betalen.”

Zelf werkt ze sinds haar zestiende bij de vrijwillige brandweer. Enthousiast liet ze een foto zien van de nieuwe uitrusting om bosbranden mee te blussen: een rugzak met 20 liter water. Luchtig: „Die hebben we met dit weer niet nodig.” Daarna, serieuzer: „We zullen eraan moeten wennen dat het hier óf te droog óf te nat is.”

De tocht eindigde in Schönau am Königssee. In het dorp stond een blauwe verrekijker op de berg gericht. Blick auf Kehlsteinhaus, stond erop. „Het Adelaarsnest”, vertelde een vader zijn kinderen. „Daar woonde Hitler vroeger.” De kijker onthulde slechts regenwolken. „Scheisswetter”, zei de oudste. „Net goed voor Hitler.”

Dan toch liever het ibisnest – modderig maar warm.

Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland of daarbuiten verslag.