Column | Publieksfilosofie, vertrouw op je eigen kracht!

Teleurstelling van de week: Tommy Wieringa schrijft het geschenk van de Maand van de Filosofie. Niks mis met Wieringa als schrijver en columnist, maar waren de filosofen soms op? We hebben als filosofen één maand per jaar om ons vak te vieren en uit te rollen over Nederland. Dan schuiven we een boegbeeld naar voren en wat mij betreft zou dat een filosoof moeten zijn. Het is overigens de tweede keer op een rij dat niet aan een filosoof de eervolle taak is toebedeeld: vorig jaar schreef journalist Tom-Jan Meeus het geschenk.

Voor de duidelijkheid; ik voel me niet gepasseerd, ik heb het geschenk al eens mogen schrijven. Ook geldt uiteraard dat je niet per se een filosoof hoeft te zijn om filosofisch te kunnen denken of schrijven. En ja, er zijn grotere problemen in Nederland dan wie geschenkje zus of zo schrijft. Maar het staat voor iets waar ik me zorgen over maak, namelijk dat in tijden van bezuinigingen op cultuur, en op boeken in het bijzonder, er (nog meer) van dit soort veilige keuzes gemaakt (gaan) worden. Wieringa is een begenadigd schrijver, maar in alle opzichten een veilige keuze. Hij schreef het Boekenweekgeschenk, won diverse prijzen. De immer in zwaar weer verkerende boekhandels zullen ongetwijfeld met een bekende naam opgelucht ademhalen. Toen Jon Fosse de Nobelprijs voor Literatuur won heb ik tenminste één boekhandelaar horen verzuchten dat het niet bepaald vlotjes verliep met de verkoop van zo’n onbekende naam en zulk onbeminnelijk proza.

Afgelopen week stond er een vlammend stuk van schrijver Jamal Ouariachi in NRC, waarin hij betoogde dat een bloeiende literatuur begint bij de liefde en zelfwaardering van schrijvers voor hun eigen vak. Literaire schrijvers laten zich systematisch een kleine, onderbetaalde en onbenullige rol toebedelen en verwijten intussen anderen cultuurhaat. Een betoog waar menig schrijver vast wel iets in zal herkennen, ik althans wel. Zo werd ik afgelopen week uitgenodigd voor een evenement, ik informeerde naar de vergoeding; die was er niet. Maar dat was voor de honderd gasten die mij voorgingen, onder wie zeer prominente en drukbezette BN’ers uit de culturele sector geen belemmering geweest, ze kregen er volgens henzelf en de organisatie veel Brabantse gezelligheid voor terug.

Wat Ouariachi zegt over het schrijfvak, geldt ook de filosofie. Want houden we als filosofen wel echt van ons vak als we het aan anderen gaan overlaten om filosofie te bedrijven, als we, op dat ene moment in het jaar dat we iemand als uithangbord naar voren kunnen schuiven, kiezen voor een niet-filosoof? En: is op veilig spelen in deze tijd wel de beste manier om publieksfilosofie te bedrijven en onder de aandacht te brengen?

Publieksfilosofie komt uiteraard in vele varianten, is veelkleurig en veelzijdig. Deze tijd vraagt wat mij betreft om opleving van de kont tegen de krib-achtige vrijdenkersmentaliteit, een filosofie die de boel durft op te schudden te midden van een landschap vol boeken en mensen die ons vertellen hoe we in een aantal stappen betere mensen kunnen worden aan de ene kant en manipulatieve brulapen op sociale media aan de andere kant. In het beste geval slaagt de publieksfilosofie erin om een verrassende en originele denkinterruptie te plegen die je kijkrichting kantelt en de normale gang van zaken bevraagt. Een publieksfilosofie, kortom, die durft te ontregelen, óók met de keuze van de auteur van het geschenk.

Begrijp me niet verkeerd, ik heb niets tegen bekende mensen of Wieringa. Mijn punt is dat ze niet het geschenk-uithangbord zouden moeten hoeven zijn van een vak dat niet het hunne is. Wat ze wel kunnen doen? Wel nu, ik hoorde in de podcast De Communicado’s dat de warme aanbeveling van Peter Pannekoek het theaterstuk De Zaak Shell 5.000 (!) extra verkochte kaarten opleverde. Uitstekend, trek een heel blik cabaretiers, schrijvers en bekende namen open voor meer warme aanbevelingen, graag ook voor de Maand van de Filosofie, dat kunnen we in tijden van bezuinigingen goed gebruiken.

Zelfliefde is trouwens een mooi filosofisch thema. Ik heb ooit geleerd dat de filosoof Rousseau een onderscheid maakt tussen amour propre en amour de soi. Amour propre is zelfliefde waarbij de eigenwaarde afhankelijk is van het oordeel van anderen, amour de soi garandeert absolute vrijheid, omdat die niet via de omweg van anderen tot stand komt. Filosofen lijken zich afhankelijk te hebben gemaakt van de handel. Vergeet het credo ‘Ken uzelve’, maak daar de komende tijd van: hou van uzelve!

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.