Column | Premier Plasterk van kabinet-Wilders I

Vijf weken ligt de hete brij in Den Haag nu te sudderen. De meeste passanten en politici van dienst lopen er omheen. Maar dankzij informateur Ronald Plasterk biedt dat wegkijken na het kerstreces straks geen soelaas. Plasterk, die als minister van Onderwijs en later van Binnenlandse Zaken weinig politieke beloften wist in lossen, lijkt als informateur nu wel van zins om te leveren.

Zijn tactiek is klassiek. Als hij in de kabinetsformatie stapsgewijs alle rechtsstatelijke principes rond een (radicaal-)rechts kabinet heeft suf gekookt en de onderhandelaars blij mogen verkondigen dat de eerste 23 artikelen van de Grondwet intact blijven, kunnen VVD, NSC en BBB niet meer terug. Alternatieven hebben de drie coalitiepartners amper. VVD, NSC en BBB weten dat het electorale potentieel voor een xenofobe regering groter is dan de verkiezingsuitslag sec doet vermoeden.

Wie sinds de 22ste november een uurtje de bovenbouw in de sociale media heeft gevolgd, weet al genoeg. Het verlangen naar bijltjesdag is groot. De kersttoespraak van koning Willem-Alexander („Het intimideren, bedreigen en schofferen van mensen is buiten de orde. Wie daarvoor kiest, verlaagt zichzelf en beschadigt onze gemeenschap. Er is geen tweede Nederland”) is aan hen niet besteed.

Aan de basis zijn de feiten eveneens helder. Het argument dat 75 procent der Nederlanders niet op Geert Wilders heeft gestemd – de zelfbegoocheling dat de meerderheid heus anders wil – snijdt volgens de eerste resultaten van het Nationaal Kiezersonderzoek geen hout. Die driekwart is helemaal niet zo koersvast. De PVV is met haar twee thema’s (immigratiestop en assimilatiedwang) een catch-all-partij geworden. En ze is lang niet volgroeid. Bij de coalitiepartners liggen nog veel kiezers voor het oprapen. Ook omdat niet Dilan Yesilgöz maar Wilders het gezicht is van een volks verlangen om korte metten te maken met links in het algemeen. Van de traditionele grote drie mag de PvdA sinds de oorlog het minst hebben meegeregeerd (15 jaar minder dan de VVD en liefst 25 jaar minder dan het CDA), het anti-linkse sentiment is allerminst verstomd. Integendeel. De hoeveelheid drek die Frans Timmermans over zich heen kreeg, stond in geen verhouding tot de aard en mate van zijn slechte eigenschappen. Ook de SP kan geen aanspraak meer maken een werkerspartij bij uitstek te zijn, blijkt uit het onderzoek: ze representeert twee keer minder arbeiders dan GroenLinks-PvdA. De PVV vertegenwoordigt inmiddels 40 procent van de traditionele arbeidersklasse.

Het wantrouwen in de democratische rechtsorde, dat partijleider Wilders etaleert, resoneert eveneens in bredere kring. Niet alleen de PVV’ers, ook de kiezers van VVD, NSC en BBB hebben minder vertrouwen in de Tweede Kamer dan de achterban van GroenLinks-PvdA, D66, Volt, CDA en ChristenUnie. „Ruim een derde van de bevolking is én voorstander van immigratiebeperking én pro-assimilatie én wantrouwend ten aanzien van de politiek”, concludeerden vier politicologen op basis van het Nationaal Kiezersonderzoek. Nederland is een ‘laagvertrouwenmaatschappij’ aan het worden, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek eerder dit jaar al signaleerde.

Dat Yesilgöz, Pieter Omtzigt en zeker Caroline van der Plas zich langzaam in de fuik van Plasterk zullen laten drijven, ligt dan ook voor de hand. Een serieuze vraag is hooguit of Wilders het rechtse kabinet zelf gaat leiden dan wel het premierschap, als dank voor bewezen diensten, gunt aan Plasterk of een andere oudgediende uit de elite die wordt verteerd door wrok over zijn/haar door het ‘systeem’ gefnuikte carrière. Belangstelling is er genoeg. Het aantal gegadigden voor een post in een rancunecoalitie zou wel eens groter kunnen zijn dan de om-de-hete-brij-draaiers nu nog willen bevroeden.

Hubert Smeets is journalist en historicus. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.