Column | Praat over spotprenten, maar verbied ze niet

Deze week werd cartoonist Steve Bell na veertig jaar trouwe dienst door The Guardian ontslagen. Hij zou een antisemitische cartoon hebben gemaakt. We zien Benjamin Netanyahu, de premier van Israël, met bokshandschoenen aan. Hij houdt een scalpel vast en op zijn blote buik zien we de Gazastrook ingekerfd. Bijschrift: „Residents of Gaza, get out now”. Antisemitisch? Ik zie een vlijmscherpe politieke cartoon. Antisemitisme zou het uitvergroten van negatieve stereotypen zijn, het ontkennen van de Holocaust, of het opruien tegen Joden. Zeker, Netanyahu is niet bepaald flatteus getekend. Tsja. Dat doen cartoonisten wel vaker met politieke leiders. Het antisemitisme zou vooral te maken hebben met ‘de context’ (een beladen woord in deze tijd). Netanyahu zou lijken op het antisemitische personage Shylock uit Shakespeares The Merchant of Venice (wetenschappers zijn er overigens niet over uit of dit antisemitisme is).

Inderdaad, ik zie de gelijkenis ook. Maar, zo verweerde de cartoonist zich, hij had Shylock helemaal niet in gedachten. Hij refereerde aan de Amerikaanse president Johnson en de oorlog in Vietnam; van hem had de Amerikaanse illustrator David Levine al eens precies zo’n cartoon gemaakt en dáár lijkt deze cartoon op.

Nu zie ik het pas, er staat inderdaad „After David Levine” op de prent. Ik ben inmiddels al vele kliks en teksten verder, veel meer dan de kortademigheid van sociale media verdraagt. Maar met boze mensen en cartoons is iets interessants aan de hand: als een merendeel van de bevolking aanstoot neemt aan een cartoon, dan kan dat voor een krant een reden zijn om te besluiten deze terug te trekken, zoals vorig jaar gebeurde met een spotprent van Jos Collignon in de Volkskrant.

Persoonlijk vind ik het best ingewikkeld als de interpretatie van de boze meerderheid dan wel een machtige minderheid doorslaggevend wordt voor zo’n besluit. Zou een krant zich niet juist achter zijn cartoonist moeten scharen, of op zijn minst medeverantwoordelijkheid moeten nemen (hadden ze niet vóór publicatie met Bell kunnen overleggen)? De uitleg van Bell was even verhelderend als interessant: Netanyahu heeft bokshandschoenen aan, omdat hij in zijn offensief tegen Hamas niet gericht te werk zal kunnen gaan, de collatoral damage zal enorm zijn – niets binnen de lijntjes. Ik zie nog steeds een sterke politieke cartoon.

Het ontslaan van Steve Bell is om meerdere redenen zorgelijk. Ten eerste is het veel te drastisch (waarom niet een pagina met reacties?) maar bovenal gaat er een effect vanuit dat je kan vergelijken met het ‘chilling effect’. Dat is wanneer een overheid of een rechter een beslissing neemt die al te remmende gevolgen heeft voor de praktijk. Als het bijvoorbeeld gaat om aanklagers van spotprenten, vallen er meestal niet heel strenge straffen, omdat de rechter de vrijheid van meningsuiting zwaar mee weegt in het oordeel. De rechter wil voorkomen dat andere tekenaars aan auto-censuur gaan doen (‘the chills’, ofwel koudwatervrees, krijgen).

Het verdedigen van de vrijheid van de cartoonist is in deze tijd harder nodig dan ooit. En wat óók nodig is: het koesteren van docenten die in de klas aandacht besteden aan de functie van cartoons: want jij ziet wat ik niet zie, en omgekeerd.


Lees ook
Gum de democratie niet uit, koester de controversiële spotprent

Gum de democratie niet uit, koester de controversiële spotprent

Deze week verschenen er veel cartoons over twee docenten die precies dat deden, Samuel Paty en Dominique Bernard, beiden in Frankrijk vermoord door jihadisten. De cartoon die het hardst bij mij binnenkwam was getekend door de Franse cartoonist Plantu, getiteld: ‘Hommage à Samuel Paty’. We zien een klaslokaal met leergierige leerlingen. Op het bord staat: „Geschiedenis: vandaag vrijheid en secularisme”. Het bureau van de leraar is omheind met prikkeldraad en omringd door bewakers met kalasjnikovs, de plek is nog leeg. Wie durft er nog, na de moord op Paty en Bernard?

Plantu is ook degene die de organisatie Cartooning for Peace oprichtte. Die spant zich wereldwijd in om uit te leggen wat het belang is van politieke spotprenten. Namelijk: ontwrichten, kritiek leveren, de actualiteit hekelen, absurdisme, persifleren, humor, je blik op scherp stellen en doen kantelen, satire, hypocrisie blootleggen. Het lijkt nu bijna ongelooflijk, maar het lukte Plantu om in 1990 Yasser Arafat en Shimon Peres samen hun handtekening te laten zetten onder één cartoon onder het motto ‘Unlearning Intolerance’.

Met het ontslaan van Steve Bell (‘contract niet verlengen’, heet het eufemistisch) draagt The Guardian actief bij aan het creëren van een klimaat van zelfcensuur. Ze zouden zich daarvoor als hoeder van de persvrijheid moeten schamen: cartoonisten zijn zuurstof voor een vitale democratie. Evenals de docenten die hierover lesgeven en tekst en context kunnen bieden.

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.