Column | Polderblindheid

Er zijn woorden waarvan je liever niet meteen de betekenis wil weten, gewoon omdat het raden ernaar zo leuk is. Laatst hoorde ik een vriend zeggen dat hij af en toe last heeft van polderblindheid, en bam, de mogelijkheden buitelden al over elkaar heen: was polderblindheid iets waar piloten last van hadden als ze over Nederland vlogen en tussen alle kavels niet meer de landingsbaan zagen? Of betrof het koeien die het onderscheid tussen wei en sloot niet meer opmerkten? Uiteindelijk besloot ik dat polderblindheid op politici sloeg die het nut van polderen niet meer inzagen.

„Leuk geprobeerd”, grinnikte de vriend in kwestie, „maar polderblindheid is gewoon een vorm van tunnelvisie in het verkeer. Als je te lang door een eentonig landschap rijdt, kan je in slaap vallen, wat niet al te best is voor je overlevingskansen.”

„Ah, dus polderblindheid betreft blindheid veroorzaakt door letterlijke polders.”

„Of door een omgeving die even monotoon is.”

„Jammer dat het geen politieke term is”, zei ik. „Hij leek me nu net zo toepasselijk.”

„Nou ja, je kan zo langzamerhand wel stellen dat er in Den Haag op zijn minst sprake is van poldermoeheid. Het compromis is de afgelopen kabinetten behoorlijk aan inflatie onderhevig geraakt, beloftes en regeerakkoorden zijn meer tijdelijk dan heilig enzo. Soms lijkt alsof het compromismodel vervangen is door een conflictvermijdingsmodel.”

‘Daarom zit die hele kloteformatie muurvast. Ze durven geen keuzes meer te maken’

‘Volgens mij zijn ze niet bang om het conflict aan te gaan hoor.” „Met elkaar ja, maar niet met de mensen die op hen moeten stemmen. Er wordt voor gewaakt om ook maar de minste wrijving te veroorzaken met de eigen achterban. Alles om maar geen aanhang te verliezen, alles om maar niet te zakken in de peilingen die ook buiten verkiezingstijd worden bijgehouden. En dus worden er zaken in de koelkast gezet, maar nergens knopen doorgehakt.”

Ah, dàt soort conflictvermijding.

„Daarom”, vervolgde hij, „zit die hele kloteformatie ook muurvast. Ze durven geen keuzes meer te maken.

„En is de poot stijf houden een vorm van heroïek geworden?”

„Ja, er zit tegenwoordig een soort adeldom in starheid”, zuchtte hij. „En dat terwijl dit land ooit uitblonk in elkaar tegemoetkomen. Dat is met de huidige formerende clubs allang niet meer zo. Ze kunnen met die Putters in politiek revalidatiecentrum De Zwaluwenberg gaan zitten tot ze een ons wegen maar ik zie het niet meer gebeuren, simpelweg omdat het einddoel niet meer besturen is.”

„En wat is het einddoel dan wel?”

„De volgende verkiezingen”, zei hij. „Wat dacht jij dan?”

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.