Met mij hoeft niemand medelijden te hebben, maar ik straal iets uit waardoor mensen me graag vertellen over hun financiële successen. Het kan ook zijn dat ik me te veel ophoud in kringen waarin echte winnaars zich nooit begeven. Ze zien er ook nooit uit als winnaars.
De Uber-chauffeur die me voor de vijfde keer van Amsterdam naar Wormer reed haalde ongevraagd zijn iPhone uit zijn rode trainingsbroek.
Ik mocht in zijn cryptowallet kijken, 30.676 euro.
Bijna in waarde verdubbeld in de laatste twee weken.
Had hij me gezegd toch, de laatste keer, dat ik een paar duizend in Cardano moest pompen. Niet gedaan zeker? Nou dan had hij ook geen medelijden met me als ik weer ging zeiken over de ritprijs.
De gedachten gingen terug naar een paar jaar geleden toen ik op feestjes altijd werd gegijzeld door mensen met overwaarde op hun huis. Klein begonnen, doorgegroeid, klaar om te cashen. Hadden ze mij eerder ook niet aangeraden om een huis te kopen? Eigen schuld, dikke bult.
Toen eind jaren negentig de beurzen ontploften had ik bij het tijdschrift waar ik toen werkte een collega die dagelijks vertelde hoeveel rijker hij de dag ervoor was geworden met sommige aandelen. Hij sloot steevast af met ‘hadden jullie maar geluisterd’.
Tijdens Vitesse- FC Volendam kreeg ik ongevraagd visite van een spelersmakelaar in een verlopen jas die aandrong om te investeren in Pokémon-kaarten. Hij wees naar Lucie van Roosmalen (8) en zei: „Doe het dan voor haar.”
Hij liet foto’s zien van Pokémon-kaarten in plastic mapjes. Een hele serie kostte 7.000 euro.
Hij sloeg met zijn hand op mijn dijbeen.
„Koop ze, leg ze op zolder in een kluis en haal ze eruit als ze uit huis gaat. En denk dan aan mij.”
Ik vroeg of hij weg wilde gaan.
Hij stond zuchtend op en riep dat hij dan iemand anders maar blij ging maken. Hij draaide zich nog een keer om en zei dat ik hier spijt van ging krijgen, een bijzondere manier van handeldrijven.
„Wat wilde die opa?”, vroeg Lucie van Roosmalen.
Ik zei dat hij me Pokémon-kaarten wilde verkopen.
In haar ogen las ik dat ik hier later echt spijt van ging krijgen. Dit was een allesbepalend moment, als ze later niet kan gaan studeren zal ze zich dit moment herinneren.
Er breken oorlogen uit, er komt een financiële crisis, het onregeerbare land zakt steeds verder af, alleen de mensen met Pokémon-kaarten in een kist op zolder overleven.
Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.