Column | Pieter Omtzigt als spinnende poema

Gemma Venhuizen

Wat stemt Pieter Omtzigt? Waarom wil hij niet te groot worden, wie zijn z’n vertrouwelingen en waar komt die gekke partijnaam vandaan? De afgelopen dagen werd ik enigszins Omtzigt-moe. Hij dook voortdurend op in het nieuws, en dientengevolge óók in mijn hoofd. Bij de keuze voor een toetje – zou Omtzigt van hopjesvla houden? –, bij een ommetje door de duinen – is hij een wandelaar of een fietser? Zelf kon hij het niet helpen dat journalisten zich zo uitgehongerd op hem stortten dat zelfs zijn 82-jarige moeder een tv-ploeg van Hart van Nederland op de stoep kreeg, maar scheef voelde alle aandacht wel.

Het lot van andere nieuwkomers, buiten de politiek, laat zich raden. Niemand die nog maalt om de komst van een reusachtige met wratten bezaaide slak in de Oosterschelde, ondanks enthousiaste berichtgeving van Stichting Anemoon: „De zeenaaktslak Doris verrucosa werd dit weekend kruipend onder de Zeelandbrug aangetroffen!” Geen haan die kraait naar eikelmuizen die met Nederlandse toeristen meeliften vanuit Frankrijk, of naar de opmars van de korrelige taaiplaat, een paddenstoelensoort die door klimaatverandering steeds vaker in onze contreien voorkomt.

Ik dacht na over het lievelingsdier van Pieter Omtzigt. Zou hij ook blij worden van een zeenaaktslak? Herhaaldelijk is hij vanwege zijn vasthoudendheid vergeleken met foxterriërs en pitbulls, maar informatie over zijn favoriete diersoort is niet te vinden – hopelijk krijgt het NOS Jeugdjournaal dat te zijner tijd boven water. Wel stuitte ik op de podcast Beestachtig!, waarin de Texelse veldbioloog Arthur Oosterbaan beroemdheden met dieren vergelijkt. De laatste aflevering voor de zomerstop begin augustus stond in het teken van Omtzigt – door presentator Eric Hercules steevast Omzigt genoemd.

De uitkomst: Pieter Omtzigt is een poema. Niet omdat hij, net als de Veluwse broodje-aappoema in 2005, het zomernieuws domineert, maar omdat hij behendig en vasthoudend is en voor zijn welpen door het vuur gaat. Bovendien behoort de poema met z’n benige strottenhoofd niet tot de brullende maar tot de spinnende katten. Hij overschreeuwt zich nooit, gaat z’n eigen gang en heeft een enorm verspreidingsgebied.

Tien minuten ging het zo door, tot en met de roep van de poema (‘wiew, wiew, prrrr!’) en de voedselkeuze (‘hertjes en guanaco’s’). Welke politici Omtzigt op het menu zou hebben staan kwam niet ter sprake. Hercules gaf alleen even tegengas toen het over de relaxte houding van de poema ging (‘die zie je niet met een burn-out rondlopen’). Het surrealistisch hoogtepunt vormde de term cougar: het Engelse woord voor poema én voor vrouwen die een jongere man versieren. „Ik weet niet of dat voor de heer Omtzigt geldt, dat denk ik eigenlijk niet.”

Al met al kwam de politicus er positief vanaf, zeker omdat de poema symbool staat voor geluk en rijkdom. „Maar je mag hem nooit wegjagen of kwaad doen!” waarschuwde Oosterbaan.

Nog een geluk voor Omtzigt dat hij geen wolf is.

Gemma Venhuizen is biologieredacteur bij NRC en schrijft elke woensdag een column op deze plek.