N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Tot voor kort was het ergste dat me in een bioscoop overkwam de film Battlefield Earth, maar begin augustus vond er nog iets naarders plaats. Op een donderdagavond gingen mijn geliefde en ik naar een thriller. We zaten halverwege de zaal, en om de zoveel tijd voelden we opeens spatjes in onze nek (we hoopten achteraf maar dat dat water was). Ook scheerde er geregeld een klein stukje popcorn of een propje papier langs onze hoofden. We keken telkens boos om, maar door het tegenlicht van de projector kon je niets zien, je hoorde alleen een gedempt gegniffel. Het was allemaal erg vervelend, ook omdat het zo subtiel was, je vroeg je constant af of je hier echt nou een zaalwacht voor moest op-sms’en.
Na afloop spraken wij enkele puberjochies aan, van wie wij vermoedden dat ze de overlast hadden veroorzaakt. Zij waren één berg vermoorde onschuld, totdat de mensen die op dezelfde rij als zij zaten erbij kwamen en ook begonnen te klagen. Er volgde een pedagogisch verantwoord gesprek (zo van: gasten, wij hebben ook betaald voor zo’n kaartje, iedereen wil gewoon een leuke avond, waarom deden jullie nou zo) gevolgd door schoorvoetende excuses en ten slotte gingen we als goede kennissen uit elkaar.
‘We hebben helpen opvoeden”, zei ik tegen mijn geliefde, maar er was wel schade, want sindsdien ontweek ik de bioscoop. Als vrienden me meevroegen zei ik nee, ik had geen zin om me weer over te leveren aan de genade van anderen. Tot deze week de herfst weer tegen de ramen beukte en ik ernaar begon te verlangen om met onbekenden te griezelen. In mijn eentje kocht ik een kaartje voor de laatste horrorhit, en nam veiligheidshalve achterin plaats. Gespannen zag ik de zaal vollopen. Het licht doofde, de gordijnen schoven opzij. Er werd niet met vocht of voedingswaren gesmeten, maar desondanks was ik aan het wachten tot het weer mis zou gaan.
Wat was ik vroeger eigenlijk ondankbaar, peinsde ik, terwijl op het scherm diverse tieners aan stukken werden gescheurd. Waarom stond ik niet eerder stil bij het grote wonder van bioscopen, waar iedereen zich in de anonimiteit van het donker toch meestal weet te gedragen.
Wat resteerde was het besef van een ander wonder: hoe makkelijk je je na één klein voorval, met niet eens een echt vervelende afloop, voortaan schrap zet.
Hoe snel het vertrouwen in de ander blijkbaar te bezoedelen is.