Column | Organische letteren!

Ellen Deckwitz

De meeste auteurs die ik ken zijn moedige mensen (wat wel moet met zo’n onzeker beroep) maar toen ChatGPT werd gelanceerd, werd een flink deel toch pips rond de neus. „Dit is het einde van ons vak”, stamelde een schrijver. Zelf werd ik ook wat zenuwachtig, vooral nadat ik het programma als opdracht ‘Stel een synopsis van een proefschrift op in de stijl van Tolkien’ gaf. Het resultaat luidde: ‘In het diepste weefsel van het aarde-rijk, waar wortels zich omhelzen en schimmels als stille hoeders heersen, onthult het proefschrift ‘De Verborgen Rijken der Champignons: Een Epische Verkenning’ een weergaloze saga van het microscopische koninkrijk der champignons.’

Verontrust nam ik contact op met een bevriende computerlinguïst. „Ik zou me geen zorgen maken”, grijnsde ze. „Programma’s als ChatGPT zijn getraind met behulp van gigantische hoeveelheden tekst om zich taalkundige patronen eigen te maken. Ze hebben geen idee van inhoud, ze proberen alleen maar te voorspellen welke woorden op elkaar volgen na een opdracht.”

„Wacht even”, zei ik. „Ze zijn dus bezig met het geven van iets dat lijkt op een antwoord, in plaats van een correct antwoord?”

„Ja joh. Ze weten niet eens wat de woorden die ze genereren betekenen. Ze zoeken waarschijnlijkheden. Daarom zitten er in dat Tolkien-champignonstuk van jou begrippen als ‘episch’ en ‘aarde-rijk’ en ‘hoeders’, omdat dat soort termen vaak voorkomt in zowel het oeuvre van Tolkien als in stukken over hem. Ik heb zelf nog geen kunstmatig gegenereerd verhaal gezien dat me verraste of raakte.”

Ik ook niet. Echt waardevolle literatuur treedt buiten de gebaande paden. Ik moest even denken aan wat recensent Thomas de Veen afgelopen voorjaar in NRC schreef, naar aanleiding van een nogal stroeve en opsommerige passage uit de laatste roman van Ilja Leonard Pfeijffer: „Wat ís dit? Het resultaat van het verzoek aan ChatGPT om de troepenbewegingen te beschrijven van de Atheners, Perzen en Spartanen rond Knidos in 411 voor Christus – vooral kloppend? Waar is het gevoel voor stijl gebleven, waar is de romancier?”

Inderdaad. Als je het breder trekt, zou je zelfs kunnen zeggen dat de letteren juist geholpen zijn met het bestaan van chatbots, want er zal door zowel makers als lezers nu nog kritischer worden gekeken naar te nette, te onbezielde, te ronde teksten. Te perfect wordt verdacht, net zoals met plastische chirurgie.

Mijn computerlinguïste moest lachen toen ik dit met haar deelde. „Wie weet wordt er straks wel op de flaptekst gezet dat dit werk ‘natuurlijk’ tot stand is gekomen, zonder kunstmatige ingrepen. En worden spelfouten straks een teken van biologische oorsprong en dus kwaliteit!”

„Organische letteren”, grinnikte ik. De toekomst zag er opeens stukken leuker uit.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.