Column | ‘Oppenheimer’ is controversieel in Japan: is dat terecht?

Oppenheimer is controversieel in Japan. Niet alleen de man, atoombombouwer Robert J. Oppenheimer, verantwoordelijk voor de bommen waarmee Hiroshima en Nagasaki werden verwoest. Maar ook de film óver de man: regisseur Christopher Nolans Oppenheimer. Nadat de film zeven Oscars won, inclusief die voor Beste Film, kwam de film anderhalve week geleden tóch in Japan uit. Het leidde er tot verontwaardigde reacties.

Dat begon al voordat de film uitkwam. In westerse landen toen al uitgebreid gesmuld van het fenomeen ‘Barbenheimer’. Barbie en Oppenheimer kwamen op dezelfde dag uit en het internet vond dat hilarisch. Er verschenen nep-posters: Barbie glanzend en juichend op de schouder van Oppenheimer, terwijl Barbieland op de achtergrond verteerd wordt door straling en vlammen. Warner Bros., de studio achter Barbie deed er vrolijk aan mee. In de reacties vergeleken Japanners het met grappen over elf september of de Holocaust.

Toen kwam de film uit. Drie uur wreef Nolan zout in de wond: niet één beeld van de Japanse slachtoffers, niet eens een beeld van de bominslag. Ondertussen waren er beelden te over van die arme, gekwelde kernfysicus. „Ik zou willen dat de kijkers zien dat we nog steeds aan de gevolgen lijden”, zei een Japanse filmganger tegen de NOS.

In plaats daarvan leek de film op geschiedschrijving van de VS als overwinnaar. Eerst je land verwoesten, daarna popcornfilms maken over hoe zwaar het wel niet was je land te verwoesten. De Vietnam- en Irak-behandeling, zeg maar.

Toch denk ik dat het de juiste keuze was, om de slachtoffers in Japan niet te tonen. De afgelopen jaren leken veel films in Hollywood bang om te beledigen. Voornamelijk vanuit financieel oogpunt. Online duimpjes en ophef op internet kunnen de winst in gevaar brengen. Daarnaast werden ‘overzeese markten’ steeds belangrijker. Een ‘veilige’ film die ook in China goed draait verdient het meeste geld.

Dat heeft voordelen: hierdoor houdt Hollywood rekening met minderheidsstemmen die eerder niet gehoord werden. Maar het levert ook vaak films op die koersen op de golven van de markt. Films die niemand beledigen, maar ook een beetje grijze massa worden: bang een duidelijk perspectief te kiezen.

Christopher Nolan koos wél met Oppenheimer. Hij maakte een film over Robert Oppenheimer, niet over de slachtoffers. Alle beelden zijn bedoeld om ons in het hoofd van de hoofdpersoon krijgen. Het was makkelijk, sussend, geweest: twee minuten bominslag. Maar Oppenheimer heeft de verwoesting zelf niet gezien, en het leek hem ook niet bijzonder dwars te zitten. Voor de bommen in Japan bood hij nooit zijn verontschuldigingen aan. Tijdens zijn bezoek aan Japan in 1960: „Ik voel me vanavond niet slechter dan gisteravond.” En dus weigert Nolan ons het Japanse perspectief op de atoombom – dat belangrijke perspectief – te tonen. Omdat hij gelooft zo dichter bij dat van Oppenheimer te komen.

Die heldere visie, onvervuild door moralisme of inschikkelijkheid, maakt de film goed. En ja, dan zullen miljoenen mensen beledigd zijn. Misschien terecht. Maar wat is beter? Een film die veilig is, of één die eenduidig in visie en boodschap is, ook als dat moeilijk om aan te zien is?    

Tristan Theirlynck is filmrecensent.