Column | Onze schuld

Ik neem een paar weken vrij, het volgende stukje van mijn hand zal niet vanuit Wormer komen. Na zeven jaar keren we het dorp de rug toe, we gaan terug naar de stad. Met de verhuizing verdwijnt een favoriet onderwerp om over te schrijven, zoals eerder ook mijn moeder uit mijn columns verdween omdat ze er niet meer is.

Gisteren begonnen we met afscheid nemen. De laatste schooldag. Lucie van Roosmalen (8) trakteerde op cupcakes, die ze de dag ervoor woedend had gemaakt. Leah van Roosmalen (7) wilde juist niets speciaals. Ik bracht ze tot in de klas, ze werden opgewacht door vriendinnen die zich huilend aan ze vastklampten. Citaat van een kind van acht: „Laat me maar even. Ik ben bang dat ik te emotioneel word.”

De school was eerder uit, we gingen ze samen halen. Er was een samenzang op het schoolplein. Wormer is een ontzettend muzikaal dorp, of beter gezegd: ze houden van zingen. Keihard zingen. Het was broeierig warm. Eva en ik wurmden ons tussen de blote schouders naar voren. Af en toe wisselden we blikken met de oudste twee dochters. Het was onze schuld, dat was duidelijk. Een leraar achter een piano, de keiharde samenzang, het staan tussen al die dorpse lijven die in de loop der jaren vertrouwd waren geworden.

„Ik ben een vreselijk mens”, zei Eva tijdens het slotlied.

„Ik ook.”

Na zeven jaar keren we het dorp de rug toe, we gaan terug naar de stad

Een juf nam Lucie van Roosmalen op de gang apart. Ze zei: „Niet sip kijken, wat hebben we de hele dag gezegd? Een nieuw begin is een nieuwe…” Lucie van Roosmalen: „..uitdaging.” Een moeder van een vriendinnetje bemoeide zich er nu ook mee. „En klaar nu.”

Die Zaanse mentaliteit van korte metten maken met alle emoties ging ik dan weer niet missen. Het hoefde niet zoals mijn moeder die vijftig jaar bleef rouwen over haar verdrijving uit Noord-Brabant, maar het mocht wel langer dan vijf minuten duren. Ook wel langer dan vijf uur, vijf dagen of vijf weken.

Leah van Roosmalen was voor het laatst haar fietssleutel kwijt.

Thuis bekeken ze de afscheidsboeken die klasgenoten voor ze gemaakt hadden. Ze hadden allemaal hetzelfde geschreven onder de vetgedrukte zin ‘Ik hoop voor jou…’ Twee keer dertig keer ‘dat je veel vriendinnen maakt’.

Ik fietste met Leah van Roosmalen naar zwemles, ook voor het laatst.

„Er zijn wel veel dingen voor het laatst”, zei ze. „Voor mij zwemles en school en voor jou Vitesse. Ga je na de vakantie gewoon naar een nieuwe voetbalclub.”

Nu hadden we opeens alle twee geen zin meer in de tijd die we ‘na de vakantie’ waren gaan noemen.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.