Column | Oekraïens verlies kan in Europese gezichten exploderen

Karl Kraus, de beroemde Oostenrijkse journalist en satiricus, noteerde eens: „Er is maar één ding groter dan de schande van de oorlog: de schande van mensen die daar niets meer van willen weten.” Hiermee sloeg Kraus (1874-1936), die de gloriedagen èn val van het Habsburgse Rijk als geen ander heeft gedocumenteerd, de spijker op de kop. Als je niet meer weet wat oorlog is, zie je hem niet aankomen. En kun je hem ook niet afwenden. Die fout, die de Habsburgers in 1914 begingen door overmoedig Servië de oorlog te verklaren, maken Europeanen nu door het omgekeerde te doen: zich afwenden van de Oekraïne-oorlog omdat dit „onze oorlog niet is”. Dit is een kardinale fout. Het is namelijk, helaas, wèl een Europese oorlog.

Vladimir Poetin viel Oekraïne binnen omdat hij vindt dat het bij Rusland hoort. Of liever: bij het Russische Rijk dat onder de tsaren bestond, een doorstart kreeg onder de communisten en ten slotte begin jaren negentig instortte. Poetin ziet het eind van de Sovjet-Unie als een „ramp”. Hij wil het Russische Rijk opnieuw optrekken. Daar is hij duidelijk over. Oekraïne hoort daarbij, Wit-Rusland, Moldavië en ook de Baltische landen die intussen diep in de Europese Unie en NAVO zitten ingebed. Poetin is al jaren bezig met de geleidelijke inlijving van buurlanden, maar ging pas in 2022 militair all-out in Oekraïne, omdat hij daarvoor eerder de militaire slagkracht niet had. De oorlog verloopt voor hem niet denderend. Maar voor Oekraïne evenmin. Dat is afhankelijk van het Westen voor de bevoorrading. Omdat het Westen bang is bij de oorlog betrokken te raken, geeft het Kyiv genoeg om zichzelf te verdedigen maar niet genoeg om de Russen eruit te gooien.

Patstelling, dus. De oorlog zit muurvast. Poetin kan dit eindeloos volhouden. Hij kan miljoenen Russen recruteren die, zoals de historicus Sergei Tsjernytsjevski uit Novosibirsk laatst in een bloednuchter, bitter stuk in Le Monde schetste, geen probleem hebben met die oorlog. In het straatje van Tsjernytsjevski’s ouders hebben oud-klaplopers die niet in een kist thuis zijn gekomen, dankzij Wagner nu een auto. Ze nemen hun moeders mee naar zee en kunnen naar de hoeren. „Het echte leven!” Reputatieverlies van Rusland, westerse sancties, een zwakke roebel – het kan de gewone Rus gestolen worden. Wat hij wèl leuk vindt, „is vechten tegen homo’s, joden, het Westen, vrijmetselaars, iedereen. (…) Het Russische volk beleeft het mooiste moment van zijn leven.”

Oekraïne kan de oorlog niet eindeloos volhouden. Het schraapt manschappen bijeen en krijgt steeds minder geld en wapens. Amerikaanse financiële en militaire hulp zit vast in een ruzie tussen Republikeinen en Democraten over grensbewaking. In Europa zit het klem tussen een gapend gat in de Duitse begroting, verkiezingsslogans als ‘Nederlanders weer op 1’ en een Hongaarse minidictator die Brussel afperst. Elke week vinden landen nieuwe dingen die prioriteit hebben boven Oekraïne.

Maar een Oekraïens verlies kan in Europese gezichten exploderen. Poetin ziet westerse landen als vijand, omdat hij van hen zijn buurlanden niet mag inpikken. Als hij de oorlog in Oekraïne wint, beschouwt hij dat als overwinning op het Westen. Die westerse zwakte geeft hem, na eerdere ‘tests’ waarbij het Westen geen poot uitstak (Georgië in 2008, de Krim en Donbas in 2014), appetijt voor méér. Who’s next? De Balten? Polen? De veiligheid van Oekraïne is cruciaal voor de veiligheid van Europa. Dat is wat er op het spel staat.

Net als de Habsburgers, die ook rijk werden met handeldrijven en compromissen sluiten, herkennen moderne Europeanen oorlog niet meer. Ze hebben geen Rusland-strategie, coördineren militaire hulp aan Kyiv amper en beginnen politiek te zigzaggen. Karl Kraus zou zichzelf niet zijn als hij hier niet ook een zinspreuk over had. Hier is hij: „Wie voor anderen geen kuil graaft, valt er zelf in.”

Caroline de Gruyter schrijft wekelijks over politiek en Europa.



Leeslijst