N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
We wilden fietsen huren maar de winkel was pikdonker. Deur proberen. Op slot. We vertrokken al toen de eigenaar alsnog naast het pand verscheen. „We zijn hier in de Achterhoek”, verklaarde hij. „Dan loop je altijd achterom.”
Wij mee achterom. Achter de open roldeuren blonk een groot arsenaal mountain- en e-bikes. „Als ik er vanmiddag niet ben, zet je ze hier maar terug.” „Laat je dit… gewoon ópen?” Geamuseerd lachje. „We zijn hier in de Achterhoek.”
Tijdens het fietsen dacht ik geregeld aan Caroline van der Plas. Zij wil van Nederland een ‘noaberstaat’ maken. ‘Noaberschap’, het sociale principe in deze contreien, zou dan voor het hele land moeten gelden. Je bent betrokken bij je buren, maar houdt ook gepaste afstand.
Noaberstaat. Slim gekozen. Het woord heeft het aureool van eerlijkheid, eenvoud en poten-in-de-klei, dat mij tijdens dit kampeerweekendje wel aanspreekt. Onze camping heeft daarbovenop ook nog eens het Scandinavische levensgevoel omarmd, met een ‘hyggehuis’, en houten bordjes met kreten als ‘allemansrecht’. Je pakt er gratis kano’s en sups, deelt vuurschalen, kookgerei en koelkast.
In kleine gemeenschappen en dunbevolkte gebieden kan het vast werken, maar een compleet land, dichtbevolkt en complex, op dit gemoedelijke besturingssysteem laten draaien? Dat lijkt me valse nostalgie, een sirenenzang die telkens opnieuw klinkt. Fortuyn en Wilders wilden het gezellige jaren-vijftig-Nederland terug, met de wijkverpleegster op de fiets. Jan Terlouw wilde weer touwtjes uit de brievenbussen.
Het gevaar bestaat dat die noaberstaat niets meer is dan een loos boer-brievenbus-touwtje. De cruciale vraag zal zijn: wie zijn precies die ‘noabers’? Ook degenen die meer natuur en meer biodiversiteit willen? Asielzoekers? En geldt noaberschap ook op een ruimere Europese schaal, met klimaatafspraken?
Voor Van der Plas slaat het woord ook op ongecompliceerdheid, die je niet moet „overspoelen met regeltjes”. Dat werkt bij de fietsverhuur in het dorp, maar wat als jouw noaber een bedrijf is dat de atmosfeer en de natuur aantast? Die mag je daar toch op aanspreken?
En toch. Na al die jaren van liberalisme en terugtrekkende overheden is er wel behoefte aan wat bezielend gemeenschapsgevoel. Natuurlijk ga je de verlossende, gemoedelijke noaberstaat nooit werkelijk realiseren, maar is het niet mooi om ernaar te streven, om het een kans te geven als morele richting? Het kan zomaar iets moois opleveren tussen verzorgingsstaat en participatiesamenleving in.
De fietsverhuurder was aan het eind van de middag inderdaad spoorloos. Ik zette de fietsen zonder slot in de onbeheerde loods. Voor mij, Randstedeling, voelde dat alsof ik een volle portemonnee op een stoep dropte. Maar ik herinnerde mezelf eraan: we zijn hier in de Achterhoek. Of is dat juist een voorland?