Column | ‘No worries, only stories’

Nu de wereld de weg kwijt lijkt te zijn, met presidenten die van het padje af zijn en een klimaat dat de verkeerde kant op holt, besef ik dat we méér nog dan een noodpakket een praktische vaardigheid nodig hebben: spoorzoeken. Back on track, alle neuzen dezelfde kant uit, dat soort werk. En dus vertrek ik vrijdagochtend per ov-fiets naar het Drentse Wilhelminaoord, voor de aftrap van het driedaagse International Tracking Symposium. Met digitale webtrackingcookies of het volgen van Post NL-pakketjes heeft het niets te maken. De zestig deelnemers – uit Nederland, Duitsland, Frankrijk, België, Engeland, Schotland en de VS – zijn allemaal gehuld in outdoorkleding. Klaar om te speuren naar diersporen.

Binnen een paar uur leer ik de kronkelende bladknaagsporen van de bosbraammineermot te onderscheiden van die van de bramenblaasmijnmot, ontdek ik waar de frambozenschorsgalmug zich verpopt en noteer ik de locatie van een roffelende grote bonte specht. Ik maak aantekeningen over ottersporen (vijf tenen, niervormig middenvoetskussen) en zwarte-neushoornsporen (buitenste tenen kleiner dan bij de witte neushoorn) en krijg tijdens de lunch een lesje ‘dierengebarentaal’ (om elkaar in het veld woordeloos op een vos of das te wijzen).

Ongekroonde diersporenkoning is de natuur- en wiskundige Louis Liebenberg (niet te verwarren met zijn eveneens Zuid-Afrikaanse naamgenoot, diamantfraudeur en voormalig rechterhand van Jacob Zuma). Zijn werk wordt aanbevolen door grote namen als Steven Pinker en Daniel Lieberman en zijn boodschap gonst rond in Wilhelminaoord: dat tracking aan de basis ligt van alle wetenschap.

„In het veld vorm je óók steeds hypotheses”, licht symposiumorganisator en professioneel tracker René Nauta toe. „Van welk dier het spoor is, waar het heengaat, noem maar op.” In Liebenbergs voetsporen geeft Nauta zelf Track & Sign-opleidingen, waarbij deelnemers niet zozeer leren kijken als wel leren zíén.

„Niemand van ons kan nog rustig door een bos lopen”, vertelt cursist Christien opgetogen. Op de mouw van haar jas draagt ze trots een groene Track & Sign level 2-patch. „Een landschap wordt zoveel leuker als je het leert lezen.” De Franse workshopleider Francis Collie vergelijkt diersporen met „zinnen in een boek” waarin je helemaal kunt opgaan. „No worries, only stories.

In Nederland neemt de interesse in diersporen de laatste jaren toe, merkt Nauta. „Zeker met de komst van soorten als de wasbeer en de wolf. De kans dat je zélf een wolf ziet is nog steeds klein, maar je kunt wel de pootafdrukken en de poep leren herkennen.” Binnenkort geeft hij aan overheidsmedewerkers een cursus over dassen en bevers. „Als je hun sporen herkent, dan kun je schade aan spoordijken en waterwegen bijtijds tegengaan.”

Terug op de fiets naar station Steenwijk verdwaal ik direct. Te laat voor de trein arriveer ik toch tevreden op het perron. Nu ook de overheid interesse blijkt te tonen in tracking, zijn we misschien toch nog niet helemaal het spoor bijster.

Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland verslag.