Column | Nieuw en oud water in proeftuin Piershil

Pas in 1952 werd Piershil, een dorp in de Hoeksche Waard, aangesloten op het drinkwaternet. Adieu droge regen- en brandputten. Eindelijk genoeg zoet water voor boeren om de verzilting vanuit het Haringvliet terug te dringen. „Geen zorgen over water meer, de leiding brengt een ommekeer”, dichtte de burgemeester toen hij de kraan symbolisch opendraaide en naast de kerk van Piershil drie fonteinen begonnen te spuiten.

Intussen lijkt het in Nederland met de vanzelfsprekende overvloed aan drinkwater gedaan. De Rijn is geen eeuwige bron en de Maas, een regenrivier, is al vaker tot een doorwaadbaar stroompje geslonken. Door lagere rivierafvoer en minder inlaat van zoetwater door de oprukkende ‘zouttong’ uit zee zijn waterleidingbedrijven in Zuid-Holland en Zeeland al een paar zomers door het oog van de naald gekropen. Het RIVM luidt de noodklok: in 2030 dreigt bij alle waterbedrijven chronisch tekort.

Ook dit jaar is uitzonderlijk droog begonnen. Het neerslagtekort – verdampend water minus neerslag – is nu al zo hoog dat het een van de droogste lentes ooit kan worden. Maar akkerbouwers rond Piershil maken ze zich nog geen zorgen. „Ik heb totaal geen last van de droogte”, zegt Adrie Kleinjan, die er aardappels teelt in vele variëteiten, waaronder de populaire Folva, de Fontane en de Taisiya, merendeels voor de export. „Wij zitten hier op de klei en die houdt water vast. Het is ook nog niet zo heet geweest dat er veel verdampt.”

Van een beregeningsverbod met grondwater, zoals nu in delen van Brabant, is dan ook nog geen sprake in de Hoeksche Waard. Toch is de waterhuishouding problematisch, zegt Jan Bonjer, dijkgraaf van waterschap Hollandse Delta. „Gemiddeld valt er jaarlijks méér neerslag, maar vaak niet in het seizoen waarin je het nodig hebt. Nederland was kampioen water afvoeren. De kunst is nu om het vast te houden.”

Juist de Hoeksche Waard is daarvoor een proeftuin. Want het Zuid-Hollandse eiland, alleen bereikbaar via tunnels, één brug en één veerpont, is nu een grote polder. Maar ooit was het een verzameling eilanden, gescheiden door getijdengeulen en zoute of brakke kronkelkreken. Delen van die oude waterlopen zijn er nog steeds, maar liggen nu binnendijks en zijn zoet.

Piershil was zo’n eiland tussen de „slycken en uitgorzen”, dat in 1525 voor het eerst werd omdijkt; deze zomer viert het dorp uitbundig zijn 500-jarig bestaan. De oude kreek langs Piershil tot aan het Haringvliet bij het eiland Tiengemeten staat op de nominatie om een ‘regelbare waterberging’ te worden.

Het project is sinds 2017 herdoopt, omgetekend en aangekleed met nieuwe doelen. Het moet nu onder meer ook de leefomgeving van de Rotterdamse havens verbeteren. Er is al een nieuwe inlaat aan het Spui die zelf bepaalt wanneer het water te zout is. Rechte oevers worden natuurvriendelijk afgeschuind. En straks loop je hier ook op het Tiengemetenpad. Het project heet nu eenvoudig Piershilse Gat. Maar die eerste naam bekte – en dekte – toch beter: Van kreek tot kraan.

Hans Steketee doet elke maandag ergens vanuit Nederland verslag.


Lees ook

Wij Nederlanders moeten anders gaan denken over water

Foto Getty Images