Column | Niet inlijsten

Marcel van Roosmalen

Leah van Roosmalen (6) kwam vanmiddag brullend naar beneden. Niet te bedaren. „Mijn tekeningen mislukken altijd.” Ze had bij een prinsessenkleurplaat over de lijntjes gekleurd, niets ernstigs, maar voor haar onoverkoombaar. Een gevoel van herkenning. Wat te schrijven? Ik was ook aan de beurt na de aanslagen in Bataclan en Brussel, en toen een vrachtauto 86 mensen doodreed in Nice.

Het hele weekend was verpest door de actualiteit, ik had te veel gruwel tot me genomen. Ik zat maar in het bloedbad op de mobiel en laptop. De televisie bracht niets: de publieke omroep haakte pas na uren een beetje aan, maar dan gelukkig wel met Ankie Rechess, last man standing in Israël.

Helaas is er dan ook nog X, het vroegere Twitter, dat uitgevonden lijkt om de ergernis te voeden. We gingen een kast uitzoeken. In een antiekloods in Wormerveer stond ik me op te winden over meningen en inzichten. Over Geert Wilders die de ellende aangreep voor eigen gewin door naar Sigrid Kaag te wijzen. En over Edson Olf, de nieuwe Sylvana van Bij1, die na het zien van foto’s van afgeslachte onschuldigen zei: „Vanzelfsprekend steunen wij de Palestijnen in hun antikoloniale verzet.”

„Je bent nu hier”, werd er terecht tegen me gezegd, „je staat naast een apothekerskast.”

Mijn bloed kookte van die filmpjes van Hamas in actie, mijn maag keert ervan om. Ik haat Hamas, ik haat het regime in Iran, ik haat Qatar waar Khaled Mashal, de politiek leider van Hamas in een villa woont – kan Ronald de Boer dat niet eens aankaarten bij die lieve, vooruitstrevende sjeik? Ik haat het gejeremieer over het al dan niet hijsen van vlaggen, mensen die om context vragen, omdat ze anders bloedbaden niet op hun merites kunnen beoordelen. Ik weet dat er twee kanten zijn, maar als je op straat gaat juichen om een bloedbad ben je ziek. Ik zag een oud-collega gretig fake nieuws delen, de werkelijkheid was nog niet genoeg voor hem. Dit en de ongevraagde geschiedenislessen van huiskamerhistorici over ‘het conflict’ maakten me misselijk, miezerig en klein.

In het donker gaan de dwaallichten het eerst aan, maar je ziet nog steeds niets. Ze slingeren hun mening in de rondte, meteen gevolgd door een oproep om je ook uit te spreken, liefst met een verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog.

Voor een originele invalshoek verwijs ik u graag door. Ik heb braaf een tekenplaat ingekleurd. Plicht vervuld, niet inlijsten.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.