
Ze kennen me nog van toen ik klein was, boer Durk Tuinier (72) en boer Jelle Draaijer (70) uit buurtschap Westerein-Harich in Gaasterland, Friesland. In 1968 waren we hier voor het eerst met vakantie, mijn vader en moeder en hun vijf kinderen, nummer zes moest nog geboren worden. Ze huurden een boerderij zonder wc of warm water die door de ruilverkaveling leeg was komen te staan. In de stal lag nog koeienstront, maar lieve mensen, wat vónd ik het fijn daar. Tien jaar lang gingen we er iedere zomer heen – een idylle. En nu heeft Durk Tuinier me een mail gestuurd. Zijn zoon heeft met zijn vrouw die boerderij gekocht. Wil ik niet eens komen kijken?
Zaterdagochtend haalt hij me op van het busstation in Lemmer en na de middagboterham met tomatensoep neemt hij me eerst mee naar de boerderij van zijn dochter Rommy en haar man, want hij wil me laten kennismaken met hun melkrobot. En met zijn kleinzoon Jornt van 24, die ook al boer is en van harte hoopt dat hij het kan blijven. Denk stikstof, denk natuurgebied.
Daar staan we dan, in de loopstal – boer Durk, boer Jelle, boer Jornt, zijn broer Jesper, sportinstructeur, en hun moeder Rommy, die hier aan huis een praktijk heeft voor psychosociale begeleiding, EMDR en mindfulness. Ze behandelt best veel boeren, ja. „Maar dat is logisch”, zegt boer Jelle. „Er wonen hier best veel boeren.”
De winterzon zet alles in een gouden licht en negenenzestig koeien kijken vol belangstelling naar hun publiek – tot het nieuwtje er vanaf is. Middenin de stal: de melkrobot. „De meeste gaan er uit zichzelf in”, zegt Jornt. „Maar sommige hebben een andere mening.” Die moet hij dus een handje helpen. Dikkedikkedikkedikke, doet de pomp. Prsjjt, prsjjt, prsjjt, doet de sproeier die de uier schoonspuit. Dan komt de droger: hwoeoeoe. De koeien die aan de beurt zijn eten intussen van hun brokjes. En ik denk: ze vinden het heerlijk, ze geníéten ervan. En vraag me af of ik dat in deze tijd nog wel mag denken. „Jonge koeien”, zegt Jornt, „sluiten meteen weer achter in de rij aan. Tot ze geleerd hebben” – hij lacht – „dat die vlieger niet opgaat.” Twee of drie keer per etmaal mogen ze. En anders: geen brokjes, geen warme douche, geen föhn. De robot weet precies wie hij in zijn ijzeren armen heeft. En Jornt en zijn vader kunnen iedere ochtend uitslapen? „Tot zes uur”, zegt Jornt. Vroeger stond hij om vijf uur op. ’s Zomers tegen vieren.
Dan vertelt boer Jelle over het filmpje dat hij net gezien heeft, over het boerenwerk in de jaren vijftig. „Je staat versteld”, zegt hij. „Alles op de hand, hooibulten maken met vork.” Zelf heeft hij nog meegemaakt dat hij het riet uit de sloten maaide met een zeis. „Tot ik zag dat de buurman het loonbedrijf had ingeschakeld. Met een machine deden ze in een uur waar mijn broer en ik een week over deden.” Dat was dus de laatste keer geweest. Hij zegt: „Laat de nostalgie maar de nostalgie.” En boer Durk: „Je kunt het de boeren niet meer aandoen.” Wordt vervolgd.
Jannetje Koelewijn vervangt deze woensdag Gemma Venhuizen.
