‘Financiën is alles.” In drie woorden vatte Pieter Omtzigt dinsdagavond onbedoeld de geloofsdoctrine van Nederland samen. Hij had het bij talkshow Humberto over het klappen van de formatie, dat hij zelf overigens liever omschreef als „het einde van deze formatieronde”. De reden dat hij nu niet door kon, zei Omtzigt, waren de financiële tegenvallers waarover hij te laat was geïnformeerd. Het werd niet duidelijk wat de kern van het probleem was: de tegenvallers zelf, het te laat ontvangen ervan, of de laconieke reactie van de formatiepartners op de tegenvallers. Wel duidelijk was dat Omtzigt de financiën heel serieus neemt: die zijn dus alles. „Er zijn nog wat medisch-ethische dingen of zo, maar financiën is heel belangrijk.”
Dat is zeker waar, in Nederland. Geld wint het hier altijd van moraal, of waarden, of hoe je het ook wil noemen. Nederlanders liggen doorgaans in katzwijm voor de minister van Financiën. Hoe strenger hoe beter; niets maakt mensen geiler dan een hand op de knip.
Over dit primaat van het geld is vaak amper discussie. Vanwege de financiën móést er nu eenmaal ingrijpend bezuinigd worden onder Rutte II, ongeacht de sociale gevolgen. Vanwege de financiën hadden de Groningers maar te accepteren dat de grond onder hun huizen werd leeggetrokken. Vanwege de financiën moeten universiteiten wel steeds meer buitenlandse studenten aantrekken, ook als er voor de Nederlandse nu al geen kamers meer zijn. Vanwege de financiën is het niet meer dan logisch om grote aantallen arbeidsmigranten laagbetaald werk te laten doen, ook al leidt dat tot uitbuiting van de migranten en tot woningtekort en frictie in de wijken waar ze terechtkomen.
Alleen de direct gedupeerden protesteren doorgaans tegen de dominantie van de financiën, de rest van de Nederlanders begrijpt het wel. Financiën is de taal die ze spreken. Misschien dacht Omtzigt: de mensen snappen het als ik dit tot een breekpunt maak, niemand wil een kabinet dat blundert met de financiën. Het kan verklaren waarom hij dáárover begon, en niet over het feit dat Wilders een antidemocraat is, hoofd van een ledenloze partij die moslimhaat „in het dna” heeft en jarenlang ongrondwettelijke voorstellen deed.
Maar misschien speelt er nog iets. Al eerder is gebleken dat Omtzigt graag houvast zoekt bij cijfers en procedures. Is beleid onwettig of financieel ongezond, dan heeft hij iets objectiefs in handen om zijn positie mee te schragen. Maar Wilders was zo slim geweest om zijn meest flagrante pogingen tot rechtsstaatschending in te trekken. Hij was zijn formatiepartners zelfs „op de Grondwet al helemaal tegemoetgekomen”, aldus een betrokkene tegen het AD – een bizarre zin, maar dat terzijde. Ondertussen bleef Wilders zijn gebruikelijke democratie-ondermijnende dingen twitteren, zoals een cartoon waarin hij naast Trump staat te duwen tegen de golven van het ‘globalisme’. Kennelijk staat hij graag naast Trump, de man die zijn kiezers ophitste tot een stormloop op het parlement.
Dit soort tweets past helemaal in Wilders’ oeuvre, dat bestaat uit vijanddenken, haat zaaien en heulen met antidemocraten. Het staat haaks op het ‘democratisch ethos’, zoals CDA-leider Henri Bontenbal het noemt. Maar dat ethos kun je niet meten, je kunt het niet tellen, je kunt het niet toetsen aan de Grondwet. De impact van Wilders’ verdachtmakingen, scheldpartijen en bizarre ongrondwettelijke voorstellen kun je niet objectief vaststellen. Dus wanneer trek je dan een grens, als liefhebber van cijfers en procedures?
Het handige aan financiën is dat je een meetbaar feit hebt om je achter te verschuilen. Maar Omtzigt faalde op twee manieren in zijn poging. Hij faalde in zijn eigen doelstelling, want zijn verhaal bleef vreselijk vaag en daardoor onbegrijpelijk. Het meetbare feit viel voor het publiek niet te meten omdat het vertrouwelijk was. Hij faalde daarnaast in het verdedigen van de democratische en rechtsstatelijke principes waar naar verluidt een deel van de NSC-fractie wel erg aan hecht. En dat terwijl die principes juist nu zo dringend verdedigd moeten worden.
Bij deze formatie mis je een volwassene in de kamer, iemand die snapt wat er op het spel staat. Iemand die zegt dat niet ‘alles financiën’ is: dat de basis van een democratie bestaat uit dingen die niet meetbaar zijn, maar misschien wel nóg belangrijker zijn dan geld. Dat ook dat wat je niet kunt tellen, telt.
Floor Rusman ([email protected]) is redacteur van NRC