Column | Navalny en Toergenjev geven een sprankje hoop in sombere tijden

Als u deze column leest, is de door Vladimir Poetin vermoorde Aleksej Navalny waarschijnlijk al begraven in Moskou. Even waarschijnlijk is dat die plechtigheid werd bijgewoond door een handvol familieleden en vrienden. Onwaarschijnlijk is echter dat de vele aanhangers van Navalny, die hem als de bevrijder van Poetins tirannie zagen, afscheid van hem hebben kunnen nemen zonder door de politie te worden gearresteerd of gemolesteerd.

Die begrafenis van Navalny doet me denken aan die van een andere strijder voor een fatsoenlijk Rusland: Ivan Toergenjev. De schrijver, wiens liberale ideeën vooral populair waren bij Russische studenten, stierf in 1883 in Parijs, waar hij uit weerzin tegen de barbaarsheid van zijn geboorteland een groot deel van zijn leven doorbracht. Per trein was zijn stoffelijk overschot naar Sint-Petersburg overgebracht. Daar werd hij op 9 oktober begraven, begeleid door duizenden bewonderaars. Aan het graf stonden vertegenwoordigers van het gemeentebestuur, de intelligentsia en de vakbonden. Maar op de linten van de grafkransen mochten hun namen niet worden vermeld. Ook werd een bijeenkomst verboden waarop Tolstoj over zijn vriend zou spreken en mocht de pers alleen officiële informatie over de begrafenis afdrukken. Wel werd tijdens de processie naar het graf een revolutionair pamflet verspreid, maar de politie greep niet in. Verder bleef het rustig.

Toergenjev was geen revolutionair, maar liet in zijn oeuvre vaak zien hoe onrechtvaardig zijn land was. Ook hekelde hij het tsaristische bewind dat, zoals Isaiah Berlin het in zijn essay over de schrijver in Russian Thinkers beschreef, er een was van onrecht, domheid, corruptie, vernedering en ellende. In dat opzicht lijkt Toergenjev op de mensenrechtenactivist Oleg Orlov, die dinsdag in Moskou tot tweeënhalf jaar strafkamp werd veroordeeld omdat hij kritiek had geuit op de oorlog in Oekraïne en het regime van Poetin totalitair en fascistisch had genoemd.

Vorige maand verscheen er een nieuwe vertaling door Froukje Slofstra van Toergenjevs verhalen in de Russische Bibliotheek van Van Oorschot. Vanwege het tragische lot van Navalny en Orlov lees ik die met tranen in mijn ogen, al was het maar om mezelf eraan te herinneren dat Rusland behalve schurken ook dappere mensen telt, die de tirannie trotseren, terwijl wij er bij staan en hen niet kunnen helpen.

Toergenjevs verhaal Eerste liefde las ik toen ik twaalf was. Meteen raakte ik verslingerd aan zijn lyrische stijl, die nu door Slofstra in even fraai Nederlands is vertaald. Eerste liefde is een cynische liefdesgeschiedenis die je niemand toewenst. Maar Toergenjev beschrijft het zo indringend dat je meteen beseft met een groot en vooral tijdloos schrijver te maken te hebben. Zijn eveneens in deze nieuwe editie opgenomen Notities van een jager (1852), dat een schrijnend beeld van de lijfeigenschap geeft en de passiviteit van de huidige Russische bevolking verklaart, maakte zo’n indruk op tsaar Alexander II, dat hij in 1861 de lijfeigenschap afschafte. Desondanks zouden jonge revolutionairen hem in 1881 met een bom vermoorden.

In deze sombere tijden, waarin het Rusland van Poetin steeds meer op dat van Stalin begint te lijken, biedt het lezen van Toergenjev een sprankje hoop. De briljante vertaling van Froukje Slofstra, die alle eerdere vertalingen van Toergenjev in een klap laat verdampen, draagt er alles aan bij.