
Het is avond, en overal brandt licht. Ledlampen aan hoge masten schijnen fel op de rondweg om Eindhoven. Vanachter het stuur wijst Ellen de Vries me ook op helverlichte trappenhuizen in flatgebouwen, allemaal lampen die de hele nacht blijven branden. Knipperende reclamezuilen. Kantoren met buitenlampen. Ellen de Vries is lichtontwerper. Lichtslet, zegt ze zelf.
Ze slaat af om me in een woonwijk te laten zien hoe hoge lantaarnpalen smalle straten én voortuintjes en huizenblokken in de schijnwerpers zetten. Het is donker maar de stad is licht.
Alles is té licht, vindt Ellen de Vries. Ze is voorzitter expertgroep lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde. Echt, ze heeft groot respect voor landschapsontwerpers en buitenruimte-architecten. Alleen, die hebben meestal weinig oog voor verlichting. Een droge, zonnige dag zo rond het middaguur lijkt het uitgangspunt voor hun ontwerp. Voor de avond en nacht zetten ze wat palen neer met fikse witte ledlampen.
De sfeer is dan weg. Het wordt saai. Terwijl iedere ruimte vol verrassingen kan zijn als je die weet uit te lichten. Een bankje, een trap, een beeld, een gevel, een boom. Met licht geef je een ruimte reliëf. Laat je dezelfde ruimte baden in wit licht, zie je alles en dan zie je dus niets.
Zo’n fel verlichte weg nodigt uit tot hard rijden. Dieren hebben last van het licht. Vogels slapen slecht, insecten worden gevangen in lichtbundels en komen er niet meer uit.
Weer de rondweg op, via de Leenderweg naar de wijk Stratum. We parkeren naast een stadsparkje, omringd door woonhuizen: het Kerstroosplein. In het midden een grasveld met bomen, struiken en een speeltuintje, rondom ligt een wandelpad met bankjes. Een buitenste ring met struiken en bomen.
Die bankjes waren het probleem. Beschut door duisternis zaten daarop ’s avonds jongeren te blowen – kragen omhoog, capuchons op. Omwonenden vonden het doodeng. Ze durfden niet meer hun hond uit te laten.
Je kunt er een paar schijnwerpers op zetten. Je kan ook Ellen de Vries en haar collega’s vragen. Geef haar licht en ze maakt er iets moois mee. Eindhoven koos voor Ellen. Ze zette vier masten aan de randen nabij het pad met ieder twee lampen. Die lampen kunnen van kleur veranderen: van warm geelrood tot koeler blauwpaars tot geelgroen. Buurtbewoners konden via een app helpen met bepalen van wat een prettig licht is, passend bij het tijdstip. Een wat steviger geelgroen licht voor in de avond, roodgeler in de nacht. In de ochtend weer witgeler om op te starten
We lopen een rondje. Het parkje oogt donker, maar niet duister. Op een bankje zitten twee jongeren. Het licht dwarrelt en strooit. Wat je goed moet zien, is goed te zien. Licht is poëzie, vindt Ellen. Je moet extra nadenken, een extra laag toevoegen. Er mag iets te raden overblijven. En dan blijkt: minder licht is meer zien.
Sheila Kamerman doet wekelijks ergens vanuit Nederland verslag.
