
Femke Wiersma, minister van Landbouw namens BBB, doet haar best, donderdagochtend in de grote debatzaal van de Tweede Kamer. Al drie keer achter elkaar spreekt ze de naam van Laura Bromet van GroenLinks-PvdA goed uit: met een duidelijk hoorbare t. Eerder die ochtend zei ze nog „Bromè”, zoals ze vaker doet. Het irriteert Bromet, elke keer zegt ze er iets van. Kamervoorziter Martin Bosma was haar deze ochtend komen helpen. „Mevrouw Bromet”, zei hij, „hecht érg aan de t in haar achternaam.” Daarna gaf hij het woord aan „mevrouw Ouwehan… ttt.”
Net voor de lunchpauze zegt Wiersma toch weer Bromè en vanuit haar bankje maakt Laura Bromet wanhopige gebaren. En dat irriteert de minister. „Ja sorry, excuses”, zegt Wiersma met een strak gezicht. „Ik doe dit niet opzettelijk.”
Dat is ook niet wat Bromet denkt. Na het debat zegt ze: „Volgens mij was Wiersma zenuwachtig.” Ze denkt dat het door Thierry Baudet (Boodè) komt dat in de Tweede Kamer mensen soms Bromè tegen haar zeggen. „Het lijkt te veel op elkaar, ik wíl die verwarring niet.”
Maar moet je in de harde wereld van de Haagse politiek wel laten merken dat het je raakt als iemand je naam verkeerd uitspreekt?
In de Eerste Kamer, twee weken geleden, noemde premier Dick Schoof BBB-fractievoorzitter Ilona Lagas (Laagás) „mevrouw Lach-gas”. Het was overduidelijk per ongeluk en iedereen lachte. Lagas zelf ook. Staatssecretaris Jean Rummenie van BBB noemt CU-Kamerlid Pieter Grinwis soms „Kringwis”. Een SGP’er die nu weg is, Roelof Bisschop, zei in een debat een keer „Grisnicht”, waar een Kamerlid van de VVD de slappe lach van kreeg. Grinwis vindt het, zegt hij, „allemaal prima”.
Mark Rutte deed zijn best voor de naam van CDA’er Mustafa Amhaouch, tot vorig jaar Kamerlid, maar tegen Baudet van FVD zei hij „meneer Bauwdett”. In 2006 was Rutte zelf woedend toen bleek dat een brief aan partijleden, of ze wilden doneren voor de VVD-campagne, was ondertekend door ‘Mark Rutten’. Hij zag het pas toen de brief al was verstuurd.
Het kan, dat je je elke keer vergist. Zoals Wiersma. Er zijn nog steeds VVD’ers, ook fractievoorzitter Edith Schippers in de Eerste Kamer, die de naam van hun partijleider Dilan Yesilgöz uitspreken als Jesíélkus. Het is Jèsielkus, de nadruk ligt op Jes. PVV’er Marjolein Faber, nu minister en eerder Eerste Kamerlid, vergist zich keer op keer in de naam van Marian Kaljouw, Eerste Kamerlid van de VVD. In juli, in haar eerste debat als minister, noemde Faber haar „mevrouw Kalbo”. Ze lachte, klemde haar lippen op elkaar en zei: „Oeh… Dat is al een oude fout.” Marian Kaljouw lachte ook. „Dat is al langer een probleempje tussen ons, ja.” Vrolijk leek ze niet.
Laura Bromet zal, zegt ze, Femke Wiersma en anderen blijven corrigeren. Al weet ze wat het risico is. „Als je een hekel aan me hebt, noem je me vanaf nu Bromè.”
