Column | Met friet zit je altijd goed, zegt de politieman op het Damrak

Na de koffie in de brasserie van De Roode Leeuw loop ik met Max Engelander (67), voorheen inspecteur van de Amsterdamse politie, naar buiten om over het Damrak naar het Centraal Station te wandelen en te kijken wat er in vijfentwintig jaar veranderd is. Destijds was hij buurtregisseur bij bureau Burgwallen en hij liet me – ik schreef er vorige week al over – met politie-ogen kijken naar de verloedering die toen vergaande vormen aannam.

De zakkenrollers, de drugsdealers, de illegale terrassen, de verwaarloosde gevels waarachter crimineel verworven miljoenen werden witgewassen. Aan het Damrak zaten toen tien goedkope hotels, zeven pizzeria’s (waarvan er niet één van een Italiaan was), zes steakhouses, vijf snackbars, elf souvenirwinkels en acht geldwisselkantoortjes. „Ramsj en rommel”, zegt Engelander nu, terwijl hij blijft staan voor de emmers plastic tulpen van souvenirshop Amsterdam Today. „En dat kwam door het vrijgeven van de huurprijzen.” Jaren zeventig. De huren schoten omhoog en waren alleen op te brengen door uitbaters van zaken waar goedkope spullen werden verkocht met een hoge omloopsnelheid. „En friet”, zegt Max Engelander. „Met friet zit je altijd goed. Ik heb meegemaakt dat de uitbater van een frietzaak verderop” – hij wijst in de richting van het station – „binnen twee jaar miljonair was.” Tegen de tachtigduizend passanten per dag en de meeste kwamen met trek uit de trein.

Nu heet friet geen friet meer, maar loaded fries waar, naast mayonaise en satésaus, ook gesmolten kaas, ui, spek, stoofvlees en zure room overheen gaan. De plastic bakjes, sinds anderhalf jaar verboden, zijn vervangen door kartonnen bekers, vaker XXL dan small. Bijna geen toerist meer zonder overgewicht. „En nul Amsterdammers”, zegt Max Engelander. „Maar dat was vijfentwintig jaar geleden al zo.”

Zelf komt hij hier ook bijna nooit meer en hij kijkt naar de winkelpuien alsof hij in een vreemde stad is. „Vroeger liep ik overal zo naar binnen” zegt hij, terwijl hij Amsterdam Today binnenloopt met de air van een joviale good cop. „Ik kende iedereen en iedereen kende mij. En nu?” Hij begroet de verkoper achter de kassa alsof het een oude kennis is en vraagt of hij de baas kan spreken. De verkoper haalt niet-begrijpend zijn schouders op en kijkt langs hem heen naar de volgende klant.

Er ligt nu een metrolijn onder het Damrak, waardoor er bovengronds minder trams rijden en er, zegt Max Engelander, veel minder ongelukken gebeuren dan toen. Er is een AH to go, een Jumbo City, een Primark – een heel grote Primark in de vijftig meter lange Beurspassage die tien jaar geleden werd vernieuwd. Terrazzovloeren, betegelde wanden, een met mozaïek versierd gewelf. Kroonluchters en, heel ironisch, wandlampen in de vorm van frietzakken, ijshoorns en klompen. Er zijn drie kaaswinkels op het Damrak die er voorheen niet waren en verderop worden, ook nieuw, stroopwafels verkocht. Café Teasers, waar meisjes ’s nachts naakt op de bar dansten, is verdwenen. Er is een museum waar je tweehonderd menselijke lichamen kunt bekijken, ontdaan van de huid en geconserveerd. Een seksmuseum was er al.

En verder? Twaalf souvenirwinkels. Vijftien pizzeria’s, waar je ook burgers en steaks kunt eten. Vijf snackbars. Vier ticketshops voor tripjes naar Giethoorn of de Zaanse Schans. Drie geldwisselkantoortjes. En de goedkope hotels zijn er allemaal nog, al is een van de grootste eigenaars door de gemeente uitgekocht wegens witwassen. Maar de namen zijn dezelfde gebleven.

Jannetje Koelewijn vervangt deze zomer Petra de Koning.