
Als vrouwen demonstreren, zoals deze zaterdag op Internationale Vrouwendag, denk ik niet meteen: daar moet ik bij zijn. Ik heb me nooit zo nadrukkelijk een vrouw gevoeld. Daarmee bedoel ik niet dat ik me een man voel, of non-binair; meer dat ‘het vrouw-zijn’ niet zo belangrijk is voor mijn identiteit. Ik heb me altijd eerder geïdentificeerd met intellectuelen, cynici, verlegen mensen, liberalen, weirdo’s, smulpapen, hoogsensitieven, schrijvers, Fleetwood Mac-fans en atheïsten dan met vrouwen. Mijn sekse vond ik een te banale en oninteressante eigenschap om veel aan op te hangen.
Dat gevoel, dat ik altijd heb gehad, bekruipt me opnieuw als ik boeken lees van vrouwen over vrouw-zijn. Dat doe ik de laatste tijd vaker, omdat ik tegenwoordig besef dat er wel degelijk zoiets bestaat als een vrouwelijk perspectief. Toch staat een deel van wat zij schrijven ver van me af. Neem bijvoorbeeld Basje Boer en Eva Hofman, twee Amsterdamse vrouwen van mijn generatie, die vorig jaar respectievelijk een essaybundel en een roman publiceerden over de beklemming van het vrouw-zijn: hoe vrouwen in de tang zitten van de mannelijke blik, mannelijke mores, mannelijke verwachtingen. Zoals Boer schrijft in Liggend naakt: „Vrouwenmode is er, in wezen, niet om de vrouw te behagen. Vrouwenmode is er voor de man.” In het boek praten Boer en Hofman, die bevriend zijn, over de moeite die vrouwen doen om er moeiteloos mooi uit te zien. „Tegenwoordig smeer je niet meer twee keer per dag, maar de hele dag door”, zegt Hofman tegen Boer over de hedendaagse beauty routine.
Ik vind het interessant, maar op een manier alsof ik over een andere diersoort lees. Het is die permanente ervaring van jezelf als vrouw, in je eigen ogen én die van anderen, die me vreemd is. Ik herken me meer in de woorden van essayiste Becca Rothfeld, die in een interview eens zei dat ze zich een ‘mentale hermafrodiet’ voelt.
Hoe kom ik aan zo’n ander perspectief? Dat is, denk ik, een product van ervaringen en eigen keuze. Mijn ervaringen: een fulltime werkende moeder, een kokende vader, vriendinnen zonder beauty routine, relaties met gevoelige mannen. Wie was ik geweest als ik traditioneler was opgevoed, of als ik gewerkt had in een door mannen gedomineerde sector? Geconfronteerd met seksisme is het moeilijker om je een mentale hermafrodiet te voelen. Eva Hofmans hoofdpersoon in Josephine wordt als tiener voortdurend aangesproken op haar uiterlijk – ze is erg mooi – terwijl ze serieus wil worden genomen als de slimme boekenwurm die ze ook is.
Maar eigen keuze speelt ook een rol. Wat je aandacht geeft, groeit. Wie voortdurend boeken leest over vrouwelijkheid, of Insta-accounts volgt over beauty routines, bekijkt de wereld door die lens. Dat geldt trouwens zowel in negatieve als in positieve zin. Er zijn ook mensen die er uit volle overtuiging voor kiezen hun identiteit rond hun sekse te bouwen, zoals de zogeheten tradwives. Dat moeten ze zelf weten, zolang ik zelf mag weten dat ik andere zaken belangrijker vind.
Pas sinds kort zie ik in dat ik niet de enige ben die daarover gaat. Er zijn mannen als Andrew Tate, de zelfbenoemde misogyne influencer, die vinden dat álle vrouwen, ook de vrouwen die sekse niet zo boeiend vinden, moeten worden teruggedreven in de categorie vrouw. Ik kan me wel een mentale hermafrodiet voelen, maar de Tates van deze wereld zien heus wel dat ik een vrouw ben, en vinden dat ik moet baren, koken en vooral mijn mond moet houden.
Andrew Tate, die vorige week met dank aan Trump in een privéjet naar de VS kwam, is een stripfiguur-achtige slechterik: hij is aangeklaagd voor mensenhandel en ontucht met minderjarigen, en roept zijn volgers op om vrouwen te haten en te onderdrukken. Helaas is hij razend populair onder jonge mannen. De Australische Stephanie Wescott, die onderzoek deed naar Tates gedachtegoed op middelbare scholen, zei vorig jaar: „Het gedrag van jongens is onder invloed van Tate ingrijpend veranderd. Ze zijn openlijk seksistisch en fysiek en verbaal bedreigend tegenover vrouwen.”
Niemand mag ontsnappen aan zijn of haar sekse, is de boodschap van mensen als Tate, en ook van de minder haatdragende rechts-conservatieven die nu overal ter wereld in opkomst zijn. In die zin zijn zij een spiegelbeeld van de linkse activisten die mannen willen opsluiten in de categorie man. Dat realiseer ik me als ik aan een vriend vraag of hij zich nadrukkelijk een man voelt. „De laatste jaren wel”, zegt hij. „Sinds ik steeds te horen krijg dat ik een witte man ben.” Ook hij wil zijn sekse niet boeiend vinden, maar dat wordt hem niet makkelijk gemaakt.
Als ik ergens voor wil demonstreren, dan is het voor de vrijheid van vrouwen en mannen om zelf te bepalen hoe boeiend zij hun sekse vinden. Aan die vrijheid zou iedereen zich moeten committeren. Zoals Simone de Beauvoir schreef in De Tweede Sekse: „Het is de taak en de opgave van de mens in de gegeven wereld het rijk van de vrijheid te doen triomferen. En om die allerhoogste overwinning te behalen, is het nodig dat, over al hun natuurlijke verschillen heen, man en vrouw op ondubbelzinnige wijze hun broederschap bevestigen.”
Floor Rusman ([email protected]) is redacteur van NRC.
