Column | Luister naar de meisjes

De kliniek was gebouwd in een vierkant. Mijn slaapkamer keek uit op de binnentuin, een groot woord voor een stenen plaatsje met plantenpotten en een vijver. Het bed stond in de lengte voor het raam en als ik ’s nachts wakker werd, schoof ik het gordijn opzij om het donker in te kijken. Later ben ik de vorm van het gebouw gaan associëren met de overzichtelijkheid van het leven in een kliniek. Als je gevoel zo groot is dat het in en uit je stroomt, helpt die overzichtelijkheid.

Mijn tijd in de kliniek is bijna vijfentwintig jaar geleden. Ik moest eraan denken omdat ik las dat er in 2022 vijftig procent meer meisjes en jonge vrouwen op de spoedeisende hulp terecht kwamen door zelfverwonding of een suïcidepoging dan tien jaar geleden, namelijk zesduizend. In 2022 toonde een groot onderzoek ook al aan dat steeds meer meisjes in het voortgezet onderwijs last hebben van angst en depressieve gevoelens, namelijk 43 procent, tegen 28 procent in 2017. Bij jongens is dat 14 procent.

Er worden verschillende redenen gegeven voor deze toename: isolatie tijdens de coronapandemie, prestatiedruk op school en daarbuiten, sociale media, wachtlijsten in de jeugdzorg, ouders die te vriendelijk zijn en te weinig grenzen stellen. Maar wat als de meisjes en jonge vrouwen niet een afwijking zijn, maar juist de graadmeter van wat er misgaat in de samenleving en wat moeilijk is in het leven.

Je kunt het leven op twee manieren zien. Als de dagelijkse stroom van school of werk, boodschappen, apps, vrienden. Of als wat daaronder ligt, het leven waarin we allemaal zullen sterven, waarin je ziek kan worden, anderen verliest, waarin alles op het spel staat en mensen het ook nog slechter maken voor elkaar. Naast de klimaatcrisis en oorlogen is er nog steeds heel veel geweld tegen vrouwen, tegen dieren, tegen wie en wat kwetsbaar is of anders. Allebei de versies zijn waar. Maar soms zie je de ene kant sterker en soms de andere. In allebei kun je jezelf verliezen.

De meisjes wijzen ons op de tweede versie. Misschien is ze iets aangedaan, misschien voelen ze het gewoon, onder alles. Je voelt het zelf ook als iemand in je omgeving ernstig ziek blijkt te zijn of sterft, als je iets schokkends overkomt (niet alleen verlies: ook verliefdheid kan hier iets van blootleggen). Het is logischer om soms te overstromen dan om overal altijd maar tegen te kunnen, zeker als je nog aan het leven moet wennen.

In plaats van de meisjes en hun gevoel als afwijking te beschouwen, zouden we allemaal beter kunnen leren meer en beter te voelen, over anderen, de wereld, jezelf. Als beginpunt om beter voor elkaar te zorgen. En een andere taal te vinden voor gevoel – want beleidstaal of medische taal hebben er niets mee te maken. Zoals theatermaker Alexandra Broeder doet, die samenwerkt met deze mensen om uit te zoeken wat ze ons te zeggen hebben. De taal die ze samen vinden is dromerig en sprookjesachtig, omvat woorden, beelden en muziek.

En soms kan een vierkante kliniek helpen. „En de dag is kort en de dag is lang/ ’s avonds zijn er stemmen en een liedje op de gang”, zingt Spinvis in Wespen op de appeltaart, een van mijn lievelingsliedjes. Het leven in een kliniek is de wereld in het klein. Alles wat buiten bestaat, is er ook, maar afgebakend. En er zijn mensen die naar je luisteren (waaronder je collegapatiënten).

Dus, meisjes: het leven zal niet beter worden en niet makkelijker, maar het wordt anders, en zelf zal je ook veranderen. Maar blijf wel voelen, zoveel mogelijk, zonder zelf kapot te gaan.

Eva Meijer is schrijver en filosoof. Ze schrijft om de week een column.