Column | Leiders rollen voor chaos de rode loper uit

Steeds als een dystopische rampentoekomst een stap dichterbij komt, denk ik aan die zomerdag waarop B. en ik, nog piepjong, mijmerden over het einde van deze beschaving. Hij was trotskist, ik was gewoon stoned en we verveelden ons. In ieder geval hadden we tijd om te fantaseren over een wereld waarin we in ruïnes van supermarkten zochten naar lucifers, conservenblikken en drinkwater. Die buit deed je in een rugzak die je in het beste geval in het puin had gevonden. In het slechtste geval had je hem van de schouders gestroopt van een ongelukkige die meteen na de overstroming of het inslaan van de bom was omgekomen.

B. zei: „Als ik heel eerlijk ben, verlangt een klein deel van mij naar leven in zo’n wereld.” Hij tekende een denkbeeldige plek af op zijn scheenbeen. Dat deel, ter grootte van een pruim, wilde wel in een wereld van chaos moeten overleven.

Rond machthebbers als Trump, Musk, Poetin en Wilders hangt die zweem van verveeld dystopisch verlangen. Vanuit hun gouden kooien – meestal een mix van goud en gepantserd beton – jutten ze hun miljoenen volgers op. Ze zaaien haat, verdeling en wantrouwen alsof ze die samenleving waar ze geen deel van kunnen uitmaken, dan maar willen zien branden. Bij B. en mij was dat ongevaarlijk. We hadden geen macht en die zouden we ook niet krijgen. Het was niet aan ons om medemensen kans op een leefbare toekomst te geven. Bij wereldleiders ligt dat anders. Die moeten overuren draaien om hun mensen op zijn minst voor te bereiden op de consequenties van klimaatverandering. Dat doen die verveelde kwibussen niet. Die zitten liever nihilistisch te stoken op sociale media. Voor chaos rollen ze de rode loper uit. Valt er tenminste wat te beleven.

De leidende wereldklasse lijkt steeds meer op een gesticht waar patiënten die gedreven worden door angsten en wanen, de sleutels van het personeel hebben gepikt. „Drill baby drill!” roept een grote gek die voorbij rent in luiers. „Transseksuelen! Transseksuelen!” schreeuwt een andere. Dichter bij Nederland hoor je: „Moslims! De moslims komen!” Verderop poept er eentje in een zak nadat ze haar toilettafel heeft volgescheten. De verplegers hebben de sleutels nog niet teruggekregen. De ene na de andere zelfdestructieve gek wordt uit zijn kamertje bevrijd. Het ene na het andere volk kiest voor een klimaatontkenner als leider. Het is alsof in de stemhokjes iedereen naar dat verdorven plekje luistert dat wel zin heeft in de ondergang van de samenleving. „Stem ontkenning!”, zegt het plekje. „Drinkwater en conservenblikken zoeken is veel leuker dan werken!” In het gesticht lijken de verplegers kansloos. Het wordt tijd een stevige rugzak te regelen, dan hoef ik die straks niet van de schouders van een dode te trekken.

Carolina Trujillo is schrijfster.