Column | Legends

Marcel van Roosmalen

Na weken regen besloten we het laatste deel van de vakantie all inclusive door te brengen in een resort in Belek, Turkse kust. We hadden het fijn, maar direct na thuiskomst was het ook alsof we er nooit geweest waren, ik denk dat dat stiekem de bedoeling is van die moordende eentonigheid van eten, liggen en zwembad.

Als ik mijn ogen dichtdoe loop ik weer door die eindeloze gang van nepmarmer. Langs de receptie, de gouden vazen met glazen bloemen, het hotelpersoneel dat naast een tafel met gevulde champagneglazen met borden vol in chocolade gedipte aardbeien klaarstond om je op je welvaart te wijzen. We hadden de dochters (8, 6, 2) gewaarschuwd om ook aan de andere mensen te denken, en om dus niet een heel bord leeg te grazen, maar andere gasten – ze kwamen vooral uit Rusland, Azerbeidzjan, Saoedi-Arabië, Nigeria en Engeland, een geopolitieke uitdaging – gaven het slechte voorbeeld.

We keken naar een stelletje – hij had van de Wagner Groep kunnen zijn, zij op een bepaalde manier ook – die ze voor hun neusjes allemaal opaten. Allemaal, voor hun neus, dat durf ik niet eens.

Gelukkig was er voedsel te over, er was zoveel keus dat je er vanzelf minder van ging eten.

Bij de boeking zat onbeperkt entree voor ‘The Land of Legends’, een pretpark dat ons in een Arnhems reisbureau werd omschreven als ‘de Turkse Efteling’. We werden erheen gebracht in een geblindeerd busje, met een Saoedisch gezin, de man was de leider, niet alleen van zijn eigen groep, maar hij stond ook ver boven ons. Als blikken konden doden, hadden we de unieke ervaring om bij een temperatuur van rond de vijftig graden in een bootje door het leven van ‘Masha en de beer’ te varen gemist.

‘Masha en de beer’ bleken ‘the legends’ van het ‘Land of Legends’, niet per se mijn lievelingsduo uit de kindersectie van Netflix.

En zo voeren we bij een gevoelstemperatuur van vijftig graden door een bordkartonnen sneeuwlandschap waar we Masha de was zagen ophangen en op een slee van een helling zagen denderen, die beer stond er maar een beetje bij. Omdat mijn dochters drie keer achter elkaar wilden, er stond toch geen rij dus het mocht, werden we na afloop aangesproken in het Russisch wat we natuurlijk niet verstonden.

„Me Russia!”, zei een man tegen Lucie van Roosmalen en hij sloeg op een tatoeage boven zijn hart.

„Daar staat dat hij uit Rusland komt”, verduidelijkte ik. Een van de kleinsten uit onze groep vroeg fluisterend aan mij of hij soms zin had in aardbeien met chocola.

Die oorlog in het Oosten is nog niet gewonnen.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.