Column | Leeg

Marcel van Roosmalen

Combineer gruwelijkheden met de Nederlandse debatcultuur en het is alsof ze je dementerende moeder achter het fornuis hebben gezet om voor een paar honderd man een driegangendiner te bereiden. „Wie heeft er suiker in de erwtensoep gedaan?” „Mijn moeder, ze had zin om weer eens te koken.”

Kan iedereen bij wie de kennis niet uit het hoofd maar uit de onderbuik komt de compassie opbrengen om in het openbaar zijn of haar snavel te houden? Waar komt de noodzaak vandaan om mensen tussen de gruwel door op nationale televisie hun stokpaarden te laten berijden? Al die oproepen tot vrede ook, de mededelingen dat we allemaal mensen zijn, dat we taal van ons hart moeten laten spreken.

Zegt wie?

Van het hart maken ze op de sociale media sowieso geen moordkuil. We hebben lang genoeg naar de puist gekeken, nu het pus eruit komt willen ze er allemaal tegelijk op drukken. Mensen met een pasklare oplossing voor ‘het conflict’ moet je sowieso wantrouwen. Net als iedereen die al het leed in je gezicht smeert en erbij zegt dat-ie verdrietig is.

Gezegend de mensen die het nieuws niet volgen. De onwetenden die zich nog onbekommerd druk maken over de aanbiedingen bij het Kruidvat, vreemde uitslag op de arm of een matras waarop je niet lekker ligt. Vloeken omdat de bloemkool zo duur is, schelden op een slingerende fietser. Foto’s maken van je nieuwe kapsel, sparen voor een nieuwe voordeur, je vriend in berenpak, een filmpje van je moeder die probeert te dansen.

Gezegend de mensen die het nieuws niet volgen

Wat dat betreft zit je in de periferie beter. Hoe groter de televisies, hoe minder actualiteit. Met het verdwijnen van de omgekeerde vlaggen is de apathie groter dan ooit. Geen idee hoe het met de boeren is afgelopen, van een lijk meer of minder schrik je niet als je iedere week een zombiefilm kijkt.

Ik zit ondertussen op de handen om de wereld te behoeden voor mijn gedachten. Ik verlang terug naar de tijd dat ik een ontstoken kies had. Die zeurende pijn, ik kon nergens anders meer aan denken. Er was maar één doel: zo snel mogelijk naar een tandarts. Zoals je nu ook kunt terugverlangen naar voetbalvandalisme, naar de tijd dat we ons druk maakten over vuurwerk op het veld. Rome weert Feyenoord-supporters. Wat een luxe om daar een zogenaamd vurig betoog over te schrijven. Leefde mijn moeder nog maar, dan had ik nu flink uitgepakt over haar dementie.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.