Column | Lang leve het optimisme

In Europa Caroline de Gruyter

In Europa

‘Laten we eens ophouden met ons over te geven aan angst en melancholie! Als we denken dat alles alleen maar slechter wordt, scheppen we de voorwaarden voor achteruitgang. Als we ons laten inspireren door optimisme en strijdlust, scheppen we juist voorwaarden voor toekomstige voorspoed.”

Deze hartekreet, getiteld Pour une révolution de l’optimisme, verscheen laatst in de Franse krant Les Echos. Auteur is Rafik Smati (1975), een ondernemer die als kind met zijn ouders uit Algerije kwam en opgroeide vlakbij de nieuwe Parijse wijk La Défense. De futuristische gebouwen die daar verrezen, gaven hem het idee dat hij in een land woonde dat vooruit keek, obstakels kon overwinnen en technologische vooruitgang omarmde. Maar Smati, wiens bedrijf onder andere e-cards (elektronische wenskaarten) verkoopt, constateert dat dit voortgangsgeloof in Frankrijk onder druk staat. Mensen klagen dat alles minder wordt. Dat het staatsapparaat sclerotisch is, klimaatverandering alles kapot maakt, sociale ongelijkheid toeneemt en onze verslaving aan groei ons tot muizen maakt in een doldraaiende, kapitalistische tredmolen.

Zogenaamde oplossingen

De politiek, signaleert hij, maakt zich met hulp van sommige media dienstbaar aan dat idee van verval: als je mensen voedt in hun angsten en dan zogenaamde ‘oplossingen’ biedt, stemmen ze op je. Smati heeft een partij opgericht, centrumrechts, maar zonder de omvolkingstheorieën en het hysterische veiligheidsdiscours van Les Républicains, die het extreemrechtse gedachtengoed van de familie Le Pen nu mainstream maken. Als (kansloos) presidentskandidaat voerde Smati felle debatten met de (even kansloze) extremist Éric Zemmour, die ook een Frans-Algerijnse achtergrond heeft maar overal anders over denkt.

Juist nu hebben we politici nodig die zeggen: tegenslagen horen erbij

Is het glas halfvol of halfleeg? Redeneren we onszelf de put in en focussen we teveel op dingen die fout lopen? Of negeren we problemen en kijken we te veel naar dingen die wel goed gaan? Er is niets Frans aan dit dilemma. Heel Europa worstelt ermee. In het Europees parlement zagen we het donderdag in de praktijk: de afgevaardigden werden het niet eens over de vraag of we moeten doorpakken met strenge klimaatwetten of pas op de plaats maken.

Buiten verpieterden de planten bij dertig graden. Brussel, waar je vroeger permanent onder een grijze, lekkende deken leefde, had nog nooit zoveel onbewolkte zomerdagen. En binnen bleef men maar over amendementen stemmen, totdat de tijd op was en de boel moest worden verdaagd.

Pathetische vormen

Halfvol of halfleeg? Volgens de Duitse socioloog Andreas Reckwitz neemt dit dilemma in Europa pathetische vormen aan. Niet omdat we meer crises hebben dan vroeger, maar omdat we ons geloof in de vooruitgang kwijtraken en we voors en tegens niet meer goed afwegen. Europeanen, zei Reckwitz tegen de Zwitserse krant NZZ, geloofden na de Tweede Wereldoorlog rotsvast in vooruitgang. Alles werd alleen maar beter. Dat was ook zo. Tijdens de trentes glorieuses – tussen 1945 tot 1975, toen velen dachten dat hun kinderen het beter zouden hebben – kregen zelfs de Cuba-crisis, de Vietnamoorlog en de oliecrisis dat geloof niet kapot. Er gebeurde altijd weer iets opwekkends, van ‘1968’ tot de val van de muur. Rond de eeuwwisseling kwam de klad erin, met 9/11 en de kredietcrisis.

Reckwitz citeert een universitaire studie uit Bonn, waaruit zou blijken dat 84 procent van de Europeanen niet gelooft dat hun kinderen het beter krijgen. Het probleem: wij zijn verslaafd geraakt aan het idee dat alles alsmaar beter wordt. „Gelijk blijven is geen optie in ons moderne denken. Dat heet stagnatie en is negatief.”

De consequentie zien we nu in Europa: dat mensen elke tegenslag of crisis als bewijs zien van het feit dat alles waar ze decennia in hebben geloofd – democratie, rechtsstaat, enzovoort – op drijfzand was gebaseerd. En dat ze zeggen: weg ermee. Als politici en media hen nog banger maken, worden ze daarin bevestigd.

Een beetje wantrouwig zijn is niet slecht. Maar we moeten wel beseffen dat de toekomst altijd onzeker is geweest. Juist nu hebben we politici nodig die zeggen: tegenslagen horen erbij en we shall overcome. Je hoeft Smati’s politieke ideeën niet te delen. Maar in één ding heeft hij gelijk: optimisme betekent niet dat je problemen ontkent. Het betekent dat je het vertrouwen hebt dat we die problemen kunnen oplossen.

Caroline de Gruyter schrijft over politiek en Europa. Ze vervangt Floor Rusman.