Column | Laat jezelf niet vallen

Dit weekend bezocht ik een boekpresentatie en op een gegeven moment liep ik daar Sorry tegen het lijf, een jeugdvriend die net zoals de oehoe, de koekoek en de Pikachu zijn naam dankt aan de klanken die hij het vaakst uitstoot. Al zo lang als dat ik hem ken, begint Sorry bijna elke zin met het aanbieden van excuses.

„Heej Sorry!”, zei ik stralend. „Wat leuk dat jij er ook bent, hoe is het?”

Hij trok een beetje wit weg.

„Eigenlijk”, fluisterde hij, „heb ik liever dat je me bij mijn echte naam noemt.”

„Oeh, ja”, stamelde ik. „Natuurlijk, eh…”

„Jasper.”

„Jásper, dat was het, shit, ik dacht dat je het oké vond wanneer ik je met Sorry aansprak, ik gebruikte het als een soort koosnaam.”

„Zo vatte ik het ook op hoor”, zei hij glimlachend. „En met de naam zelf had ik ook niet de grootste problemen, het zat hem meer in het gedrag waar ik die naam aan dankte, dat onophoudelijke excuseren. Ik verontschuldigde me zo vaak dat ik op een gegeven moment niet eens meer wist wat ik met ‘sorry’ bedoelde.”

„Nou ja, dat woord heeft ook zo veel verschillende betekenissen”, begon ik. „Als je het zegt nadat je een kleuter omver hebt gelopen bedoel je er ‘pardon’ mee, in de supermarkt staat het voor „ga aan de kant” en uit de mond van een leerling betekent het weer „ik wil mijn telefoon terug”. De mogelijkheden zijn eindeloos.”

„Eigenlijk”, fluisterde hij, „heb ik liever dat je me bij mijn echte naam noemt”

‘Op een zeker moment”, zei Jasper, „ontdekte ik dat ‘sorry’ voor mij ‘het spijt me dat ik er ben, gedoog me asjeblieft’ betekende.” „Maar iedereen is dol op je!” „Misschien, maar daar heb je niets aan als je niet van jezelf houdt en dus maar de hele tijd je excuses aanbiedt, zelfs voor zaken waar je niets aan kan doen. Tot ik besefte dat ik me daardoor altijd in een onderdanige positie ten opzichte van de ander plaatste. Toen ben ik er maar mee gestopt.”

Hij nam een grote slok van zijn bier.

„En overigens niet alleen daarom”, vervolgde hij. „Ook omdat er nog iets veel belangrijkers tot me was doorgedrongen.”

„Namelijk?”

„Dat iedere keer wanneer je sorry zegt voor iets dat niet jouw schuld is, je jezelf laat vallen.”

Hij keek naar de uitgelaten mensen om hem heen.

„Elk onterecht excuus dat je maakt,” zei hij ten slotte zacht, „is een fuck you aan jezelf.”

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.